21726 |
verhoren |
verhoren:
verheure (L332p Maasniel)
|
iemand ondervragen in een zaak voor de rechter [verhoren, overhoren, onderhoren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
34171 |
verkeerd liggen |
een slag gedraaid liggen:
een slag gedraaid liggen (L332p Maasniel)
|
Verkeerd liggen in de baarmoeder door een slag in de baarmoederhals, gezegd van het kalf. [N 3A, 49]
I-11
|
21399 |
verkeren |
vrijen:
vrieën (L332p Maasniel)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20364 |
verkering |
sjans:
sjans (L332p Maasniel)
|
verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20367 |
verkering hebben |
vrijen:
vrieën (L332p Maasniel)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18002 |
verkleumd |
stijf:
sjtief van kaaj (L332p Maasniel)
|
verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18074 |
verkouden |
verkoud:
verkaaid (L332p Maasniel),
vǝrkātj (L332p Maasniel)
|
Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)]
I-9, III-1-2
|
21685 |
verkwanselen |
verdoen:
ps. invuller schrijft dit woord niet aanelkaar, maar wellicht is dit een vergissing/geen duidelijke notering?
verdoon (L332p Maasniel),
versjachelen:
versjachele (L332p Maasniel)
|
Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21281 |
verkwisten |
verknoeien:
verknooije (L332p Maasniel)
|
op overdadige en lichtzinnige wijze besteden [dolboteren, vermokken, vertoelibassen, verkwisten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21659 |
verlagen |
afslaan:
aa.fsjlao.n (L332p Maasniel),
aftrekken:
aaftrekke (L332p Maasniel)
|
verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|