e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

Gevonden: 3787
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bronstig op andere koeien springen rijden: rii̯ǝ (Maasniel), schurgen: šø̜rgǝ (Maasniel) [N 3A, 9b] I-11
bronstig, van merries paards: pē̜rs (Maasniel) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.] I-9
broodje broodje: Syst. WBD  breudje (Maasniel), breutje (Maasniel) Welke dialectbenamingen kent U voor kleine wittebroodjes? (pistolee, kadetjes, kerneeke, frans broodje, spaans broodje, krombroodje, koekestel, bestel, krol, knubbeltje [N 16 (1962)] III-2-3
broodmes broodmes: broodmets (Maasniel), letterlijk overgenomen  broo:tméts (Maasniel) mes waarmee brood wordt gesneden [N 20 (zj)] III-2-1
broodpap broodpap: Syst. WBD  broo:tpap (Maasniel), pap met broodstompen: Syst. WBD  pap mit broodsjtump (Maasniel) Pap met stukjes roggebrood (pap met vuurstenen?) [N 16 (1962)] III-2-3
broodpop koekenman: Syst. WBD  koekeman (Maasniel), mikkenman: Syst. WBD Ene mikkeman wordt meestal figuurlijk gebruikt, en is dan synoniem met hampeleman, dus een onhandig, sufferig iemand. In de betekenis van mik in de vorm van een man heb ik ook wel de uitspraak miGGeman gehoord.  mikkemanne (Maasniel) Wittebrood in de vorm van een man (steeve, steeveman, weggeman, nieuwjaarsman, ziepesprengert, boekeman?) [N 16 (1962)] III-2-3
bros, breekbaar broos: broos (Maasniel) hard aanvoelend en toch gemakkelijk breekbaar [bros, sprok, ras, broos] [N 91 (1982)] III-4-4
bruidje in de processie bruidje: Dit wordt ook gezegd van een kwajongen, deugniet.  e bruu.tje (Maasniel) Bruidje in de processie. [N 07 (1961)] III-3-3
bruiloft bruiloft: broelof (Maasniel) de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)] III-2-2
brulkoe brul: brøl (Maasniel) Een koe die aan de brulziekte lijdt. [N 3A, 101, A 48A, 45b, 45c; L 19B, 4a] I-11