e-WLD begrippen 
e-WLD

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jongste knecht, manusje van alles varkensjong: vɛrǝkǝsjǫŋ (Maastricht) Hulpje op de boerderij. In dit lemma is alleen datgene opgenomen wat nog niet in de lemma''s "knecht, algemeen" (1.3.12) of "koehoeder" (1.3.14) is behandeld. Vaak echter wordt de koejongen ook voor allerlei kleinere karweitjes op en om de boerderij ingezet. Onder klooier wordt een varkenshoeder verstaan. Een aanspender (afgeleid van ''aanspannen'') is een beginneling, die pas van school komt. Voor de fonetische documentatie van het woord (knecht) zie het lemma "knecht, algemeen" (1.3.12). [N M, 1c; monogr.] I-6
jongste vogeltje uit het nest jongste: jongste (Maastricht), kakjong: kakjong (Maastricht, ... ) een jonge vogel die nog niet kan vliegen (kakjong) [N 83 (1981)] || een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] || een vogel die nog gevoerd moet worden (kwèker) [N 83 (1981)] || jongste vogel uit het nest (kakkenestje) [N 83 (1981)] III-4-1
jood jood: ene joĕd, twiĕ joĕde (Maastricht, ... ), joed (Maastricht), ju.t (Maastricht, ... ) Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)] || jood [ZND 01 (1922)], [ZND m] || Jood. [ZND 01 (1922)] III-3-1, III-3-3
judas judas: ene zjūdas (Maastricht), jūdas (Maastricht), jy:das (Maastricht) Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)] || Judas. [ZND 01 (1922)] III-3-3
judaspenning judaspenning: Judaspenninge (Maastricht) Judaspenning (lunaria biënnis). sierplant met grote bladeren en meestal donker roodpaarse, zelden witte, bloemen. De onderste bladeren en die van de rozet zijn diep ingesneden bij de steel en spits aan de top, de bovenste haast ongesteeld. De plant wordt [N 92 (1982)] III-4-3
juffrouw juffrouw: joͅfro:w (Maastricht), joͅfrōͅw (Maastricht), juffrouw (Maastricht, ... ), juffrow (Maastricht, ... ), juffròw (Maastricht, ... ), juffəròw (Maastricht), jūffrouw (Maastricht), jöffrów (Maastricht), jəfro:w (Maastricht), jəfrōͅw (Maastricht) hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] || juffrouw [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)], [ZND m] III-3-1
jukbeen bakkes: bakkes (Maastricht), jukbeen: jukbein (Maastricht), koon: koon (Maastricht), wang: wang (Maastricht) Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon). [N 84 (1981)] III-1-1
jukriem disselboomriem: desǝlbōmrēm (Maastricht) Verbinding tussen het haam en de disselboom, als men met een tweespan rijdt. Verscheidene zegslieden verklaren dat een tweespan in hun gemeente niet (meer) voorkomt. [N 13, 12] I-10
jumper jumper: jumper (Maastricht, ... ), jumpertje: jumperke (Maastricht), vest: ves (Maastricht), vès (Maastricht) damestrui, kledingstuk zonder knopen [N 23 (1964)] || jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)] III-1-3
jurk kleed: ka͂toŭne klēīd (Maastricht), kleid (Maastricht, ... ), veer zalle dat kleid gans moote lospeutere ie veer ⁄t kinne veraandere (Maastricht), veer zalle dat kleid mote loshole veurtot veer ⁄t kinne veraandere (Maastricht), veer zölle dat kleid gans moote los traochele veur dat v⁄r ⁄m kinne veraandere (Maastricht) Een katoenen kleed. [ZND 41 (1943)] || jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] || Jurk. We zullen die jurk helemaal moeten lostornen voor we ’m kunnen veranderen. [DC 39 (1965)] || kleed: afzonderlijk kledingstuk, inz. vrouwen- of meisjesjurk, -japon III-1-3