e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kamille (alg.) kamille: -  kamil (Maastricht), kamille (Maastricht), kamille (dim.): kamilkes (Maastricht), kruidwis: kroedwès (Maastricht), Valse kamille (Anthemis arvensis L.) donderkruid*, wilde kamillen, die op O.L.Vr. Hemelvaartsdag (15 Aug.) gewijd worden; bij onweder worden ze verbrand, om het huis tegen het inslaan van den bliksem te vrijwaren.  kroe:dwès (Maastricht), roomse kamille: -  roomse kamille (Maastricht) echte kamille [DC 50 (1975)] || een soort kamille || kamille [ZND 34 (1940)] || valse kamille III-4-3
kamizool kamizool (<fr.): Lang vest met mouwen.  kammezaol (Maastricht), Thans dikwijls: vest.  kammezaol (Maastricht) kamizool, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || kamizool: lang vest met mouwen III-1-3
kamkuil kamkuil: kā.mpkul (Maastricht), kamradkuil: kāmprā.tkǫjl (Maastricht) Uitholling in de vloer waar het kamrad in draait. Een kamkuil is noodzakelijk wanneer het kamrad een grote omtrek heeft. De kroon uit Q 180 was 0,5 m diep. Het rad dat in deze kroon draaide, werd door de informant een ɛkroonradɛ genoemd.' [Vds 102; Jan 116; Coe 81; Grof 99] II-3
kammen kammen: kaemə (Maastricht), kemmə (Maastricht), kĕmme (Maastricht), kɛm (Maastricht), toen iech ⁄t wouw kèmme gŏng miene kamp kepot (Maastricht), toen ieg ⁄t wow kemme ging de kamp kepot (Maastricht), wie iech ⁄t wouw kemme goong miene kamp kepot (Maastricht), pinnen: pęnǝ (Maastricht), tanden: tan (Maastricht) De tanden van het aswiel in wind- en watermolen. De tanden van het aswiel zijn in het algemeen vervaardigd van een harde of taaie houtsoort. Verscheidene zegslieden vermelden dan ook het gebruik van beukehout. In de meeste watermolens was het (houten) rondsel aan het uiteinde van het staakijzer meestal vervangen door een (metalen) kamwiel. De benamingen voor de tanden van dit kamwiel zijn eveneens hieronder opgenomen. Zie ook het lemma ɛstavenɛ.' [N O, 11l; Vds 91; Vds 92; Jan 101; Coe 80; Coe 83; Grof 106; A 42A, 12] || kammen [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)], [ZND m] || Kammen. Toen ik ’t wou kammen ging mijn kam stuk. [DC 39 (1965)] II-3, III-1-3
kammen en staven insmeren insmeren: ēnsmę̄.rǝ (Maastricht) [Jan 110; Coe 85; Grof 107] II-3
kampen kampen: kampen (Maastricht), kampə (Maastricht) Uitmaken wie de winnaar is bij gelijke stand [kamp, kavalen, kanteren]. [N 88 (1982)] III-3-2
kamperfoelie kamperfoelie: Spelling: "fonetisch  kampərfoelie (Maastricht) Wilde kamperfoelie (lonicera periclymenum 150 tot 300 cm grote klimplant met houtige stengels; de bladeren zijn tegenoverstaand en meestal gaafrandig; de bloemen staan in (schijn)kransen of hoofdjes met een lange kroonbuis, geelachtig wit of purperrood [N 92 (1982)] III-4-3
kan, maat van één liter kan: kan (Maastricht, ... ), (vloeistof).  kan (Maastricht), litermaat: lietermaot (Maastricht) de maat die een inhoud aangeeft van 1 liter [mengel, kan, kop] [N 91 (1982)] III-4-4
kanaal kanaal: kanaal (Maastricht), kenaal (Maastricht), knaal (Maastricht), knāāl (Maastricht), kénaal (Maastricht), kənāl (Maastricht), kanaar: kenaar (Maastricht, ... ), knaar (Maastricht, ... ), knāār (Maastricht), kənaar (Maastricht, ... ), kənààr (Maastricht), kənáár (Maastricht), maas: maas (Maastricht), water: water (het -) (Maastricht) een kunstmatige, gegraven, tamelijk brede waterweg (vaart, kanaal) [N 90 (1982)] || kanaal [ZND m] || vaart: Die vaart, dat meer is ondiep (met vaart wordt bedoeld een water dat ter bevaring dient....) [DC 20 (1951)] III-3-1
kandeel kandeel: kandeel (Maastricht), kandiel (Maastricht, ... ), kàndiel (Maastricht), kàndĭĕl (Maastricht), slemp: lange e  sjlemp (Maastricht), warme wijn: wérrəmə wien (Maastricht), zuipje: zuupke (Maastricht) kandeel; Hoe noemt U: Warme drank bereid uit wijn (bier, melk) met eierdooiers, suiker en kaneel, al of niet met wittebrood (kandeel, zuipen) [N 80 (1980)] III-2-3