e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kliefmes kloofijzer: klōf˱īzǝr (Maastricht), splijtijzer: splīt˱ęjzǝr (Maastricht) Zwaar mes met een lange, houten steel die schuin ten opzichte van het blad staat. Het dient om hout te doen splijten. Het kliefmes wordt daartoe boven op het stuk boomstam gezet, waarna met de kliefhamer op de bovenkant van het blad wordt geslagen tot het hout in tweeën is gespleten. Zie afb. 206. Soms worden bij deze werkzaamheden ook houten of metalen wiggen gebruikt. Zie ook het volgende lemma. Het kliefmes van de kuiper heeft een andere vorm dan dat van andere houtbewerkende beroepen. Zie ook de lemmata ɛkliefhamerɛ en ɛkliefbijlɛ in de paragraaf over de vaktaal van de houtzager.' [N E, 8b; A 32, add.] II-12
klierziekte klieren: kleere (Maastricht), De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  klĕĕre (Maastricht), klierontsteking: heer heet kleerontsteking (Maastricht) hij heeft klieren (in de hals). Bestaat hiervoor een speciale volksnaam ? [ZND 28 (1938)] || Klierziekte die gezwellen in de hals veroorzaakt (koningszeer, sinte markoen). [N 84 (1981)] III-1-2
klieven klieven: kleve (Maastricht), klēvǝ (Maastricht), splijten: splīētə (Maastricht), splītǝ (Maastricht), uiteen halen: oetein hoolə (Maastricht), vaneen trekken: vaanein trekke (Maastricht), vaneenaf doen: vaan ein oaf doen (Maastricht) Hout met een beitel of bijl in de lengterichting doorhakken, zodat het splijt. Zie ook het lemma ɛklievenɛ in de paragraaf over de kuipersvaktaal. Het betreft daar het klieven van stukken boomstam tot duigen.' [N 37, 8; N 50, 15a; N 75, 134a; monogr.] || klieven: Vaneen scheiden (klieven, kloven). [N 84 (1981)] II-12, III-1-2
klikspaan kletswijf: kletswief (Maastricht), klikker: klikker (Maastricht), klikspaan: klikspaan (Maastricht), verrader: veraojer (Maastricht) heimelijk een overtreding of misdrijf aangeven [bij de overheid] [klikken, verklikken, paanderdragen, klikspanen] [N 90 (1982)] || klikspaan; Iemand die daar een gewoonte van maakt is een ...... [DC 48 (1973)] III-3-1
klimop bruwind: Heukels: haagwinde in Mstr.  bruwind (Maastricht), klimop: klimop (Maastricht), -  klimop (Maastricht), eigen spellingsysteem  klimop (Maastricht), Endepols  klimop (Maastricht, ... ), klumop (Maastricht), WBD/WLD  klimop (Maastricht), klimòp (Maastricht), WLD  klimop (Maastricht, ... ), wintergroen: wintergreun (Maastricht, ... ), wintərgreun (Maastricht), -  wintergreun (Maastricht), Endepols  wintergreun (Maastricht, ... ), WBD/WLD  wintergreun (Maastricht), wintərgreun (Maastricht), WLD  wīntərgreun (Maastricht) De altijdgroene heester die zich door middel van wortels aan de omringende voorwerpen hecht (klimop, veil, klim, ifte, eiloof, klimmerkruid, lier). [N 82 (1981)] || klimop [DC 68 (1993)] III-4-3
klimplant kledderplant: kledderplant (Maastricht) klimplant III-4-3
klink wip: wep (Maastricht) Plaats op de steiger waar een uiteinde van één van de steigerplanken niet voldoende is ondersteund. Daardoor ontstaat het gevaar dat de plank opwipt wanneer men erover loopt. [N 32, 4; monogr.] II-9
klinken hel leven: hel leve (Maastricht), klatsen: klatse (Maastricht), klinken: klinke (Maastricht), klinkə (Maastricht), luiden: lojje (Maastricht), riveren: rǝvērǝ (Maastricht) klinken: Een goed hoorbaar, luid of helder geluid voortbrengen (klinken, luiden, klabetteren, klawetteren). [N 84 (1981)] || Twee metalen delen van een werkstuk met elkaar verbinden door middel van klinknagels. De al dan niet verwarmde klinknagel wordt daartoe eerst met behulp van de nageltang in het voorgeboorde gat van de aan elkaar te bevestigen delen geplaatst. Met de ophaler wordt de klinknagel vervolgens zo ver mogelijk opgetrokken. Dan wordt het penvormige uiteinde van de klinknagel met de klinkhamer tot een kop geslagen. Tijdens deze handelingen wordt het andere uiteinde van de klinknagel met behulp van de domper tegengehouden. De nieuwgevormde kop van de klinknagel wordt tenslotte met de dopper afgerond. Zie ook de lemmata "klinkhamer", "domper", "dopper", "nageltang", etc. IJzeren klinknagels boven 9 mm dikte worden voor verwerking doorgaans heet gemaakt in een veldsmidse of kleine gloeioven. Kleine, van koper, messing of zacht ijzer vervaardigde klinknagels kunnen ook koud worden geklonken. [N 64, 98; N 66, 44; monogr.] II-11, III-1-1
klinker klinker: kleŋkǝr (Maastricht) Baksteensoort met zeer grote hardheid. De klinker wordt beschouwd als beste kwaliteit baksteen. Binnen de metselklinker worden de volgende kwaliteiten onderscheiden: ɛkelderklinkerɛ, voor werk beneden grondwaterpeil, ɛtrasraamklinkerɛ, voor waterdicht werk boven grondwaterpeil en ɛgevelklinkerɛ, voor zwaar belast metselwerk.' [N 98, 170; monogr.] II-8
klinkhamer klinkhamel: kleŋkhāmǝl (Maastricht) Hamer voor klinkwerkzaamheden. Volgens verschillende zegslieden wordt als klinkhamer vaak een bankhamer gebruikt. Dit type hamer heeft een kop van staal en een houten handvat. Het gewicht ligt rond de 1,3 kg. De pen aan de kop van de hamer wordt gebruikt om de klinknagelkop te vormen, de vlakke baan voor het slaan op de ophaler en dopper. Zie ook afb. 178 en de toelichting bij de lemmata "bankhamer", "ophaler" en "dopper". [N 33, 64; N 64, 39h; N 66, 6h; monogr.] II-11