e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koffiekannetje koffietuit: kǫfitø̜jt (Maastricht) Flesvormig, blauw gëmailleerd metalen koffiekannetje met beugelsluiting. [N 98, 13; monogr.] II-8
koffiepot koffiepot: koffiepot (Maastricht, ... ) pot waarin koffie wordt gezet [N 20 (zj)] III-2-1
koffievos, brandvos koffievoes: kǫfivus (Maastricht) Vospaard met donkerbruine of koffiekleurige vacht. [N 8, 63i en 63j] I-9
koffiezeef, koffiefilter koffiezeef: koffiezeef (Maastricht), ramponeu: Klemt. op ram  rampeno (Maastricht), maak get koffie, meh door de rampeno  rampeno (Maastricht) koffiefilter || koffiezeef || zeef; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
kogel kogel: kōgǝl (Maastricht) Bedoeld is de kogel die met behulp van het ouderwetse schietapparaat wordt afgeschoten. De respondent van L 413 merkt op dat die enkel voor runderen wordt gebruikt, Zie ook de toelichting bij het lemma ''schietmasker''. [N 28, 5c; monogr.] II-1
kogellager kussen: (mv)  kø̜jskǝs (Maastricht) Ondersteuning van het staakijzer in de vorm van een bus met stalen kogels. Het kogellager vormt op veel plaatsen de vervanger van de oudere steenbus. [Vds 128; Coe 116; Grof 138] II-3
koken koken: koken (Maastricht), kōkǝ (Maastricht), Kokenden olie ¯t water koke  koke (Maastricht) De hoofdwort en/of de nawort in de wortketel koken. Volgens de respondent uit L 325 duurde dit proces twee uur. [N 35, 42; monogr.] || door verhitting in een bepaalde toestand komen, brengen II-2, III-2-3
koken (intr.) aan de kook komen: aon de kook kòme (Maastricht), koken: koke (Maastricht, ... ), kō.kə (Maastricht), kōkə (Maastricht), kóókə (Maastricht), opgaan: koken van melk  opgoon (Maastricht) koken [DC 03 (1934)], [RND], [ZND 04 (1924)] III-2-3
koken (tr.) koken: koke (Maastricht, ... ) koken III-2-3
kokmeeuw kokmeeuw: kokmieuw (Maastricht) kokmeeuw (38 zeer bekend; witte vogel met s zomers bruinzwarte kop; in grote troepen op en rond allerlei water; in de stad ook daarvandaan; schreeuwerige vogel; vooral in de grote broedkolonies; aan Schelde en Maas komen nog meer, meest grotere soorten [N 09 (1961)] III-4-1