e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krakende schoen kraakschoen: kraakscheun (Maastricht, ... ), kraaksjeun (Maastricht) schoenen die een krakend geluid maken als men er op loopt [kraokschoen] [N 24 (1964)] III-1-3
kralen van de rozenkrans kraaltjes: krelkes (Maastricht, ... ), kralen: de kralle vaan de roezekrans (Maastricht), kralle (Maastricht, ... ), krallen (Maastricht), kràlə vaan də roezəkràns (Maastricht) De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kramer kramer: kri:mer (Maastricht) kramer [ZND 01 (1922)] III-3-1
krampig krampig: krɛmpex (Maastricht) Gezegd van een paard dat kramp in de benen heeft. Vooral als de paarden een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Het paard gaat als een haan. Zie ook het lemma ''hanetred'' (7.29). [N 8, 94c] I-9
kramsvogel kriemersvogel: kriemersvogel (Maastricht), kriemersvoogel (Maastricht) kramsvogel || kramsvogel (25 groter dan koperwiek [021]; vaak in diens gezelschap; heeft grijze kop en stuit; ook alleen wintervogel; roep [tjak-tjak-tjak] [N 09 (1961)] III-4-1
krant gazet (<fr.): chəzét (Maastricht), gezet (Maastricht), gezèt (Maastricht, ... ), gĕzet (Maastricht), gèzet (Maastricht), gəzèt (Maastricht, ... ), gəzét (Maastricht), gəzéét (Maastricht), kəzet (Maastricht), krant: krant (Maastricht) een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)] || krant [ZND 17 (1935)] III-3-1
krasblok kretspen: krɛtspɛn (Maastricht) Kraspen op een voetstuk. Het krasblok wordt gebruikt wanneer een nauwkeurige aftekening op het materiaal noodzakelijk is. Het krasblok wordt met zijn voet rustend op het werkblad langs het werkstuk geschoven, waarbij de scherpe punt van het werktuig een lijn trekt. Zie ook afb. 72. Het woordtype traskê (Q 5) is merkwaardig. Mogelijk betreft het hier een afleiding van het Franse werkwoord ɛtracerɛ met het Waalse deminutiefsuffix ɛ-kê ɛ(Frans ɛ-quinɛ). Vgl. ook de inleiding van Wld II.5, pag. XV, waar twee vergelijkbare vormen ɛs√ªkêɛ, "storing, dislokatie", eig. "drempeltje" en ɛbeurkêɛ, "tussenschacht", eig. "kleine schacht" worden besproken.' [N 33, 347] II-11
krassen afkretsen: (aof)krètse (Maastricht), bekretsen: bekrètse (Maastricht), kratsen: kratse (Maastricht), kretsen: kretse (Maastricht, ... ), kretsə (Maastricht, ... ), krètse (Maastricht, ... ), krètsə (Maastricht, ... ), ps. omgespeld volgens IPA!  krɛtsə (Maastricht), schrapen: sjráópə (Maastricht) het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)] || krassen [ZND 01 (1922)] III-4-4
kreeft kreeft: ook in ZND 28, 048  kreef (Maastricht), krēf (Maastricht) kreeft [ZND 01 (1922)] III-2-3
kreek, stilstaand water bijmaas: baojmaos (Maastricht), kreek: kreek (Maastricht, ... ), uitham: oetham (Maastricht) kreek, klein, smal, veelal stilstaand water, vaak een overblijfsel van een overstroming of van de vroegere loop van een rivier [kil] [N 81 (1980)] III-4-4