e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
betonzand grove zand: grǭvǝ zānt (Maastricht) Grove, kiezelachtige zandsoort die wordt gebruikt bij de bereiding van beton. 'Maaszand' was volgens de invuller uit L 316 een grove zandsoort. Zie ook het lemma 'Metselzand'. [N 30, 48] II-9
betrappen attraperen (<fr.): atrapperə (Maastricht), attrapere (Maastricht, ... ), attraperen (Maastricht), attrappere (Maastricht), àttrappēērə (Maastricht), àttràppeerə (Maastricht), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  geààtrààp.peert (Maastricht), betrappen: bətrappə (Maastricht), snappen: gesnap (Maastricht), traperen (<fr.): trappeere (Maastricht), trappeerə (Maastricht), trappere (Maastricht) een dief bij het stelen verrassen [betrappen, attraperen] [N 90 (1982)] III-3-1
betrekken (lucht) aantrekken: de loch(t) trêk aon (Maastricht), de loeët trêk aon (Maastricht), betrekken: betrèkke (Maastricht), bətrékkə (Maastricht), de loch betrek (Maastricht), de loch betrèk (Maastricht), də lòch bətrek (Maastricht), ut bətrek (Maastricht), ət bətrék (Maastricht, ... ), ət bətrɛk (Maastricht), ⁄t betrik (Maastricht), er is get op komst: t⁄er is get op kôms (Maastricht), gek weer: gek weer (Maastricht), onbestendig: ónbestendig (Maastricht), zich betrekken: de loch betrek ziech (Maastricht), ut weer betrek ziech (Maastricht), ziech bətrèkkə (Maastricht), ət weer bətrèk zĭĕch (Maastricht), ⁄t betrēk ziech (Maastricht), ⁄t betrèk zich (Maastricht) dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)] || eerst helder zijn, maar daarna dreigen te gaan regenen, gezegd van het weer [zich berouwen] [N 81 (1980)] III-4-4
betrouwbaar persoon goed (bn.): goot (Maastricht) iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)] III-1-4
betten van een wonde baden: bejjə (Maastricht), bèjje (Maastricht), betten: bette (Maastricht, ... ), pappen: pappə (Maastricht), toppen: tooppe (Maastricht) betten [ZND m] || lessen: Een wonde betten (lessen, betten). [N 84 (1981)] III-1-2
beugelbaan beugelbaan: Sub beugel: ring in allerlei toepassingen.  beugelbaon (Maastricht) [Beugelbaan]. III-3-2
beugelen beugelen: b"gələ (Maastricht, ... ), beugelen (Maastricht), Sub beugel: ring in allerlei toepassingen.  beugele (Maastricht) [Beugelen]. || Het balspel waarbij een bal door een ijzeren ring, beugel geslagen moet worden [beugelen, klossen, kolven]. [N 88 (1982)] III-3-2
beugelring beugel: b"gəl (Maastricht), poort: poort (Maastricht), ring: rēŋk (Maastricht) De ijzeren ring van de beugelbaan [beugel, poort, ring]. [N 88 (1982)] III-3-2
beugeltas beugeltas: beugeltès (Maastricht, ... ), buugeltès (Maastricht, ... ) tas, sierlijke ~ met beugel die men s zondags op de overrok draagt [beugeltes] [N 24 (1964)] III-1-3
beugelzaag bosduivel: bǫs˱dȳvǝl (Maastricht  [(zaag waarvan de tanden afwisselend naar de ene en naar de andere zijde uitstaan)]  ) Handzaag, bestaande uit een boogvormige, metalen beugel waarin een, meestal grofgetand zaagblad kan worden gespannen. De zaag wordt onder meer gebruikt om brandhout te zagen, palen in te korten, etc. [N 53, 6a; N 75, 116b; N G, 22a; monogr.] II-12