e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raadsel(tje) raadsel(tje): e raotsel (Maastricht, ... ), e raotselke (Maastricht), e räötselke (Maastricht), e rèùtselke (Maastricht), rao:dsel (Maastricht), raodsel (Maastricht, ... ), rāodselke (Maastricht), räödselke (Maastricht, ... ), rèùdselke (Maastricht, ... ), rèùtselke (Maastricht), rödselke (Maastricht) Een raadsel. [ZND 06 (1924)] || raadsel [N 07 (1961)] || Raadsel: a) (dikwijls in de verkl.) iets waarvan de zin, de betekenis moet gezocht worden. || raadseltje [N 07 (1961)] III-3-2
raaf raaf: raof (Maastricht), mv.  raove (Maastricht) raaf [ZND m] III-4-1
raam raam: rǭm (Maastricht  [(niet gebruikelijk)]  ), venster: venstǝr (Maastricht  [(+)]  ), vęnstǝr (Maastricht  [(+)]  ) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9
raampje in een poort stalvenster: stalvenstǝr (Maastricht) Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b] I-6
raamwerk geraamsel: gǝrēmsǝl (Maastricht), geraamte: gǝrǭmtǝ (Maastricht) Het gehele timmergeraamte van verticale en horizontale balken. [N 4A, 52f; N 31, 45b; monogr.; N 4A, 52e] II-9
raapstelen raapsteeltjes: WLD  raapsteelkes (Maastricht), raapstelen: raapsjtele (Maastricht), raapsteel (Maastricht), raapstələ (Maastricht), Endepols  raaostele (Maastricht), steeltjes: Endepols  steelkes (Maastricht, ... ), stelen: steel (Maastricht, ... ) De jonge gesteelde bladeren van de kleine witte meiraap die in het voorjaar als groente gegeten worden; raapstelen (kelen, rieten, steeltjes). [N 82 (1981)] || raapstelen I-7
raapstelenstamppot stelen: Stamppot van raapstelen  stele (Maastricht) steelmoes III-2-3
raapzaadolie reubolie: rø̄`bōli (Maastricht) De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.] I-5
raar, vreemd aardig: aordig (Maastricht, ... ), eigenaardig: eigənaordig (Maastricht), raar: raar (Maastricht, ... ), vreemd: dēj esɛj vrēmp (Maastricht), vreemp (Maastricht) aardig, vreemd, eigenaardig || Die is hier vreemd. [ZND 08 (1925)] || raar [DC 02 (1932)] || raar, vreemd, eigenaardig || vreemd: Hoe luidt in uw dialect het woord - [DC 19 (1951)] || zonderling, vreemd [ZND 01 (1922)] III-1-4
raaskallen bazelen: baazələ (Maastricht, ... ), bazele (Maastricht, ... ), bazələ (Maastricht), bāāzələ (Maastricht), bààzələ (Maastricht), báázələ (Maastricht), lullen: lölle (Maastricht, ... ), nekkletsen: nekkletse (Maastricht), wauwelen: wauweln (Maastricht), wawwələ (Maastricht), wàwwələ (Maastricht), zauwelen: zawwele (Maastricht) onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)] III-3-1