e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borstel waarmee het brood wordt gewassen afwasborstel: ǭfwasbø̜rstǝl (Maastricht) Vraag N 29, 51 luidde: "Waarmee wordt het brood, nadat het uit de oven is gehaald, gewassen?" Op grond van deze vraagstelling kwam er een aantal opgaven dat duidde op een werktuig. Deze opgaven zijn in dit lemma opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''netborstel''. [N 29, 51] II-1
borstelig haar borstel: beurstel (Maastricht), borstelig haar: beurstelig haor (Maastricht), varkenshaar: verkeshaor (Maastricht), wc-borstel: WC beurstel (Maastricht) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] III-1-1
borstelwerk polierwerk: pǝlērwęrǝk (Maastricht) Wijze van voegen waarbij het oppervlak van de voeg een ruwe structuur vertoont. De voeg wordt daartoe eerst met mortel meer dan volgezet, vervolgens met de zijkant van de voegspijker gelijk met de voorkant van de steen afgestreken en tot slot met een borstel afgeborsteld. Voegen die op deze wijze waren gemaakt werden in Q 83 'Hollandse voegen' genoemd. Ze waren volgens de zegsman slecht van kwaliteit. [N 32, 34c; monogr.] II-9
borsten boezem: boezem (Maastricht), borsten: boorste (Maastricht), bourstə (Maastricht), De informant merkt op dat hij 67 jaar is en reeds 30 weg uit Maastricht.  boorste (Maastricht), marktkorf: merretkörf (Maastricht), memmen: memme (Maastricht, ... ), tetjes: tètteke (Maastricht), tetten: tette (Maastricht), tètte (Maastricht), De informant merkt op dat hij 67 jaar is en reeds 30 weg uit Maastricht.  tétte (Maastricht), tieten: tiete (Maastricht, ... ) borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1995)] III-1-1
borstkas borst: bo:rs (Maastricht), boors (Maastricht, ... ), boorste (Maastricht), borstkas: boorskas (Maastricht) borst [ZND 01 (1922)] || Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)] III-1-1
borstnet borstnet: bōrsnęt (Maastricht) Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b] I-10
borstriem borstriem: bōrsrēm (Maastricht) Leren riem van het borsttuig die voor de borst van het paard zit. Zie ook opmerking onder lemma Borsttuig. [N 13, 52] I-10
borstrok borstrok: boorsrok (Maastricht, ... ), vgl. humperok* (hemdrok).  boorsrok (Maastricht), wordt nog gedragen door mensen op hogeren leeftijd  boorsrok (Maastricht), hemdenrok: humperok (Maastricht, ... ), [sic, cfr. ook vraagstelling]  humperok (Maastricht), hemdrok: hŭmprok, heumpròk (Maastricht), lijfje: lijfke (Maastricht) borstrok || borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] || Borstrok. Is in uw dialect een algemeen woord bekend voor borstrok? Bedoeld wordt het warme kledingstuk dat over het hemd wordt gedragen? [DC 62 (1987)] || hemdrok III-1-3
borstrok (voor mannen) borstrok: boorsrok (Maastricht), hiereboorsrok (Maastricht) borstrok voor mannen [N 25 (1964)] || Mannenborstrok. [DC 62 (1987)] III-1-3
borstrok (voor vrouwen) borstrok: gemaakt van gebreid weefsel, bv. wol  damesboorsrok (Maastricht), lijfje: lijfke (Maastricht) borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)] || Vrouwenborstrok. [DC 62 (1987)] III-1-3