21448 |
afdingen |
afbieden:
-fbe:jə (Q095p Maastricht),
afdingen:
aofdinge (Q095p Maastricht),
afpegelen:
aofpeigele (Q095p Maastricht),
afpingelen:
aofpingele (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
aofpingələ (Q095p Maastricht),
Opm. spelling Veldeke.
aofpingele (Q095p Maastricht),
aftrekken:
-ftrɛkə (Q095p Maastricht),
aoftrèkke (Q095p Maastricht),
pingelen:
pin-gələ (Q095p Maastricht),
pingele (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
pingelen (Q095p Maastricht),
pingələ (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
pin-gele (Q095p Maastricht)
|
beknibbelen, Op de prijs ~, de prijs omlaag trachten te drukken [afpeekele, afprengelen, afpenkelen, pingelen?] [N 21 (1963)] || marchanderen [ZND 01 (1922)] || proberen minder te moeten betalen dan de gevraagde prijs [afdingen, afpingelen, afpekelen, penkeren, prengelen, pingelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
29686 |
afdrager |
afdrager:
ǭ.f˱drēgǝr (Q095p Maastricht),
ǭf˱drēgǝr (Q095p Maastricht)
|
Arbeider die de vormbakken met daarin de vormelingen van de vormtafel naar de droogplaats brengt. Zie ook het lemma ɛneerslagerɛ. In Q 111 werd het werk van de afdragers meestal door vrouwen gedaan.' [N 98, 97; monogr.] || Arbeider die met de klapstoel werkt. [N 98, 86; monogr.]
II-8
|
29049 |
afdunnen |
uitdunnen:
ūtdønǝ (Q095p Maastricht)
|
Bewerking van de watten voor de schouder, waarbij de dikte van de watten naar de kant toe wordt verminderd. [N 59, 117a]
II-7
|
34247 |
afgeroomde melk |
afgeroomde melk:
ǭfxǝrø̜i̯mdǝ mē̜lǝk (Q095p Maastricht),
wei:
wē̜i̯ (Q095p Maastricht)
|
De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.]
I-11
|
29035 |
afglanzen |
afglanzen:
ǭfglanzǝ (Q095p Maastricht)
|
Het wegnemen van de valse glans. Afglanzen is het verwijderen van glans op die plaatsen, welke te droog geperst zijn. Deze glans verwijdert men door het inbrengen van damp door middel van vochtige doeken en hete ijzers. [N 59, 80a; N 59, 81a]
II-7
|
23965 |
afgunst |
afgunst:
aofguns (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
jaloezie (<fr.):
jaloezie (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
sjaloezie (Q095p Maastricht)
|
Afgunst, jaloezie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23966 |
afgunstig |
afgunstig:
aofgunstig (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
jaloers:
sjaloes (Q095p Maastricht)
|
Afgunstig. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18039 |
afhangend gezwel |
afhangend gezwel:
en aofhaangend gezwel (Q095p Maastricht),
krop:
krop (Q095p Maastricht),
kwabbel:
kwabbel (Q095p Maastricht)
|
gezwel, Een afhangend ~. [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17583 |
afhangend kuifje (bij kortgeknipt haar) |
polkakopje:
e polkaköpke (Q095p Maastricht),
pony:
ponnie (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
haar, kortgeknipt ~ met alleen van voor een afhangend kuifje [ponnie, tuil] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25397 |
afhuiden |
afvillen:
ǭfvɛlǝ (Q095p Maastricht)
|
Met behulp van een rond mes snijdt men, de hand soepel vanuit de pols bewegend, de huid los van het lijf. In P 108 werden kalveren met een fietspomp opgeblazen, waardoor de huid lichter werd. Zodoende kon men die makkelijker verwijderen. [N 28, 51; monogr.]
II-1
|