e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
door water het lopen met schoeisel aan dabbelen: dabbele (Maastricht, ... ), door het water dabbelen: door t water dabbele (Maastricht) lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)] III-1-2
door-en door goed lief: leef (Maastricht) zeer goed, alles voor anderen overhebbend [infraai, inbraaf, wijs] [N 85 (1981)] III-1-4
doordeweekse (werk)schort werkscholk: wèrreksjollek (Maastricht) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] III-1-3
doordeweekse kleren `s weekse kleren: sweekse kléjer (Maastricht), doordeweekse kleren: door-de-weekse kleier (Maastricht), doordeweekse kleijer (Maastricht), doordeweekse kléjer (Maastricht), oude kleren: auw kleijer (Maastricht), pongelen: pungele [mv.} (Maastricht), weekse kleren: weekese kleijer (Maastricht), weekse klèjer (Maastricht), werkdaagskleren: werkdaagskleier (Maastricht) De kleren die men in de week draagt. [DC 62 (1987)] || door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] || pungel: b) voddige kleren III-1-3
doordeweekse mis doordeweekse mis: `n door-de-weekse mès (Maastricht), door de weekse mès (Maastricht, ... ), gewone mis: gewoen mès (Maastricht), mis: mès (Maastricht), weekse mis: wēēkse mès (Maastricht) Een door-de-weekse mis. [N 96B (1989)] III-3-3
doordrenken, nat maken doorweken: deūrwēke (Maastricht), nat maken: naat make (Maastricht, ... ), nāāt maakə (Maastricht), pletsen: plēēt.sjə (Maastricht), soppen: sòppə (Maastricht) met een vloeistof doordrenken; nat maken [platsen, pletsen, plodderen] [N 91 (1982)] III-4-4
doormidden gesneden beschuitbol beschuit: bǝšȳt (Maastricht) De benamingen kunnen ook slaan op de bovenste of onderste schijf van de beschuitbol. [N 29, 62c] II-1
doormidden snijden van beschuitbollen zweien: zwīǝn (Maastricht) [N 29, 62a; N 29, 62b] II-1
doorn, stekel doorn: deure (Maastricht), dore (Maastricht), doorn (mv.): deun (Maastricht), doorns: deurens (Maastricht), dorens (Maastricht), dorəs (Maastricht) doorn || doornen [DC 23 (1953)], [RND] III-4-3
doornenkroon doornenkroon: deurekroen (Maastricht), doorenekroen (Maastricht), doornekroen (Maastricht, ... ), doornəkroen (Maastricht), dorekroen (Maastricht) De doornenkroon, een kroon van doornen. [N 96B (1989)] III-3-3