e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dunne zijden dameskous nylon: nylons (Maastricht), zijden kous: zijje kóuse (Maastricht) dameskousen, dunne zijden ~ [N 24 (1964)] III-1-3
dunne zwarte rouwkous rouwkous: rouw kóuse (Maastricht) kousen, dunne zwarte ~ gedragen in de rouwtijd [N 24 (1964)] III-1-3
durfal braniemaker: braaniemeekər (Maastricht), durvenaar: dörreveneer (Maastricht, ... ), dörrəvəneer (Maastricht), durvenier: dör(re)veneer (Maastricht), durver: dörvər (Maastricht), kadee: kedas (Maastricht), mannetje de voorste: mensje de väörser (Maastricht), mannetjesputter: mennekes pōtter (Maastricht), opschepper: opsjûpper (Maastricht) durfal || iemand die alles durft te doen [kadee, mannekeskneuter, durfal] [N 85 (1981)] III-1-4
durven courage (fr.) hebben: couraasj höbbe (Maastricht), koeraag hubbə (Maastricht), durf hebben: dörref (höbbe) (Maastricht), dörref höbbe (Maastricht), dörrəf hobbə (Maastricht), dörrəf höbbə (Maastricht), durven: dörreve (Maastricht, ... ), dörrəvə (Maastricht), dörvə (Maastricht, ... ), moed hebben: mood höbbe (Maastricht) durven [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)], [ZND m], [ZND m] || durven (geen context) [DC 37 (1964)] || heel veel durf hebbend [frank, boud, stout] [N 85 (1981)] || onverschrokkenheid in moeilijkheden en gevaren [moed, courage] [N 85 (1981)] III-1-4
dutje dutje: dutsje (Maastricht, ... ), n dutsje doen (Maastricht), ə dutsjə dōēn (Maastricht), slaapje: släopke (Maastricht), släöpke (Maastricht), è släöpke doen (Maastricht), tukje: tukske (Maastricht, ... ) Dut: lichte of korte slaap (dut, hazeslaap, buts, slaapje, mufs, toer). [N 84 (1981)] || middagdutje doen (dutten). [N 84 (1981)] || Slaapje na het middagmaal; middagdutje (noenslaap, middagslaap, dutje, loertje, dutten). [N 84 (1981)] III-1-2
duur duur: deur (Maastricht, ... ), dēūr (Maastricht), gepeperd: gepeperd (Maastricht), prijzig: preizig (Maastricht), prējzəch (Maastricht), prijzig (Maastricht, ... ), prijzəch (Maastricht) duur (hoge kostprijs) [ZND m] || duur: Dit grote huis wordt me te -, ik ga kleiner wonen [DC 35 (1963)] || veel kostend, hoog van prijs [duur, dier, duurkopig, duurzaam, durabel, prijzig] [N 89 (1982)] III-3-1
duwen duwen: doej:ə (Maastricht), dèùjə (Maastricht), döijə (Maastricht) duwen [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND m] III-1-2
dwangbuis dwangbuis: dwaan-buis (Maastricht), dwaangbuis (Maastricht), dwaank-buis (Maastricht), dwangbuis (Maastricht, ... ), gekkenjak: gekkəjak (Maastricht), kamizool (<fr.): kammezol (Maastricht) een op de rug sluitend jasje met lange mouwen om in razernij verkerende krankzin-nigen het gebruik van hun armen te ontnemen [dwangbuis, zotkapootje] [N 90 (1982)] III-3-1
dwarsbalk biels: biels (Maastricht, ... ), bilse (Maastricht), bĭĕls (Maastricht), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  bĭĕlzə (Maastricht) de houten, stalen of gewapend betonnen dwarsbalk waarop de rails bevestigd zijn [biels, biel] [N 90 (1982)] III-3-1
dwarsbeuk dwarsschip: dweerssjeep (Maastricht, ... ), t dweerssjeep (Maastricht), transept: transep (Maastricht, ... ) Het dwarsschip, de dwarsbeuk van een kruiskerk [transept?]. [N 96A (1989)] III-3-3