e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
echte koekoeksbloem koekoeksbloem: kukuksblom (Maastricht) Lychnis flos-cuculi L. Een algemeen voorkomende plant in graslanden met rechtopstaande stengel en roze-rode bloemen met gespleten kroonbladeren. De plant bloeit van mei tot september en komt ook wel gekweekt voor. De hoogte varieert van 30 tot 90 cm. [A 17, 2; A 49B, 2; monogr.] I-5
echtgenoot man: de maan (Maastricht), maan (Maastricht, ... ), man (Maastricht), māān (Maastricht), miene maan (Maastricht), máán (Maastricht), mîene maan (Maastricht), mənə māān (Maastricht), m⁄ne maan (Maastricht), manlief: maanleef (Maastricht), mens: mins (Maastricht), vent: vɛnt (Maastricht) (man. ) Bestaat er een woord voor man in de beteekenis van echtgenoot? [DC 05 (1937)] || de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)] || echtgenoot || man met wie je getrouwd bent (echtgenoot) [N 102 (1998)] || manlief III-2-2
echtgenote vrouw: de vrouw vaan miech (Maastricht), mien vrŏw (Maastricht), mən vròw (Maastricht), m⁄n vrouw (Maastricht), vrouw (Maastricht, ... ), vrow (Maastricht, ... ), vròw (Maastricht), vrów (Maastricht), wijf: wief (Maastricht), achterbuurtsch dialect gebruikt nog wel eens het woord wief  wīf (Maastricht), echtgenoot  wīf (Maastricht), gewone uitdrukking  wīf (Maastricht) (vrouw; ) bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote? [DC 05 (1937)] || de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)] || echtgenote || vrouw (echtgenote) [ZND 11 (1925)] || vrouw met wie je getrouwd bent (echtgenote) [N 102 (1998)] III-2-2
eczeem eczeem: eczeem (Maastricht), ékzeem (Maastricht), Opm.: haorwörrem = douwwörrem : huidziekte, wel of niet eczeem!  ekseem (Maastricht), eczema: ēēkseemāā (Maastricht), haarworm: haorworrem (Maastricht) Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (zilt, haarworm). [N 84 (1981)] III-1-2
eed eed: è‧id (Maastricht), ɛj:t (Maastricht) eed [ZND 01 (1922)], [ZND m] III-3-1
eekhoorn eekhoorn: eekhoorn (Maastricht), eekhoorntje: dim.  eekheurntsje (Maastricht), ook ZND 02, 008  ej:kø:rəntšə (Maastricht), è‧ikheu‧rənše (Maastricht) eekhoorn [DC 07 (1939)], [ZND 01 (1922)] III-4-2
eekhoorntjesbrood eekhoorntjesbrood: WLD  eekheurənsjəsbroet (Maastricht) Eekhoorntjesbrood: een eetbare paddestoel met een bruine hoed en een lichtbruine, witgeaderde voet. Vaak wordt het vlees bij het doorbreken blauw. [N 92 (1982)] III-4-3
eelt, eeltknobbel eelt: eelt (Maastricht, ... ), eeltknobbel: eeltknōbbel (Maastricht), eeltknop: eejltknòp (Maastricht), kwert: kweerten (Maastricht), kwē.rt (Maastricht) eelt [ZND m] || eelt, eeltknobbel [zweel, zweil, weer, jelt] [N 10a (1961)] III-1-2
eeltwrat, zweelwrat spat: spat (Maastricht), wrattel: vratǝl (Maastricht) Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9
een aanmerking maken afkammen: aofkémmə (Maastricht), afkeuren: aofgekaord (Maastricht), aofkeùre (Maastricht), aofkäöre (Maastricht), afstraffen: aofstraffe (Maastricht), een afkeuring geven: ieməs ən aofkäöring geevə (Maastricht) een lichte afkeuring als straf [ripplement, rappelement, afkemming, kemming, afleiding, schelles, berisping] [N 85 (1981)] || iemand een afkeurende opmerking geven [struffen] [N 85 (1981)] III-1-4