e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
engerling, larve van de meikever larve: larf (Maastricht, ... ) engerling, meikeverlarve [DC 18 (1950)] || larve vd meikever [DC 18 (1950)] III-4-2
enig kind eenling: einling (Maastricht), einzig kind: Zo wordt het ook genoemd.  ⁄n einsig keend (Maastricht), enig kind: einig keend (Maastricht), enigst kind: einigs keend (Maastricht, ... ), einigs keent (Maastricht), einigst kind (Maastricht), ejnigs keent (Maastricht), enigs keend (Maastricht), inichs keent (Maastricht), innigskeend (Maastricht), ən einəchs kēēnt (Maastricht), ⁄n einigs keend (Maastricht), ⁄n einigskeend (Maastricht) een enig kind; een kind dat geen broers of zusters heeft [koekoek, koekoeksjong] [N 87 (1981)] III-2-2
enkel enkel: e:nkəl (Maastricht), eenkel (Maastricht), i.nkəl (Maastricht), ich høp minən eŋkəl støk chəstute (Maastricht), inkel (Maastricht), zənən e:ŋkəl kapot stu:tə (Maastricht), înkel (Maastricht) enkel [DC 01 (1931)], [ZND 01 (1922)], [ZND m] || ik heb mijn enkel stuk gestooten [ZND 01u (1924)] || zijn enkel stuk stoten [ZND 01 (1922)] III-1-1
ent, stek ent: də ènt (Maastricht), griffel: griffəl (Maastricht), gruffel: gruffel (Maastricht) Hoe noemt u: een knopdragend deel wanneer dit bestaat uit een stengel met meer dan één knop (ent, griffel, enthout, griffelhout?) [N 74 (1975)] I-7
enten enten: ēntə (Maastricht), inte (Maastricht), èntə (Maastricht), ɛntə (Maastricht), griffelen: griffələ (Maastricht), gruffelen: gruffele (Maastricht), grøfələ (Maastricht) [RND 08] [ZND 01 (1922)]Hoe noemt u: de methode van vermeerdering waarbij men twee plantendelen, te weten één wortel- en één knopdragend deel, laat samen vergroeien tot één plant waarbij deze twee delen vaak van soort of variëteit verschillen (veredelen, enten, griffelen?) [N 74 (1975)] I-7
envelop envelop (<fr.): amvelop (Maastricht), amvəlop (Maastricht, ... ), amvəlòp (Maastricht), anvelop (Maastricht, ... ), envelop (Maastricht, ... ), envəlop (Maastricht), ènvəlòp (Maastricht), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  ààmvəlòp (Maastricht) de omslag voor brieven [enveloppe, brievenzak, zakje] [N 90 (1982)] III-3-1
epidemie besmettelijke krankte: besmettelikke krenkde (Maastricht), epidemie: epidemie (Maastricht), krankte die besmettelijk is: ət is bəsméttəlik (Maastricht), krankte die regeert: regeert (Maastricht) Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie). [N 84 (1981)] III-1-2
epistel epistel (<lat.): eepistəl (Maastricht), epistel (Maastricht, ... ) De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
er heet aan toegaan menens zijn: ət waor mijnəs (Maastricht), spannen: geit spanne (Maastricht), gespanne (Maastricht), spanne (Maastricht, ... ), spānnə (Maastricht), spànnə (Maastricht), ⁄t spant (Maastricht), spannendig: spannetig (Maastricht), stechelaar: stecheleer (Maastricht), vregelaar: vreigeleer (Maastricht) er heet aan toegaan, er heftig aan toegaan [spannen] [N 85 (1981)] III-1-4
ereboog boog: baog (Maastricht), bog (Maastricht), bōͅx (Maastricht), ereboog: ierebaog (Maastricht, ... ), iereboag (Maastricht), iereboug veur de jonge priester (Maastricht), ierəbòg (Maastricht), īrəbōͅx (Maastricht), Z. ook erepoort [ierepoort, met afbeelding].  ierebaog (Maastricht) De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] || Een boog opgericht over iemands weg als eerbewijs, bijv. bij een feest [boog, triumf, toog]. [N 88 (1982)] || Een triumfboog of ereboog ter versiering van de straten [triejoemfboaëg]. [N 96C (1989)] || Ereboog. III-3-2