e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gang gang: gaank (Maastricht, ... ), gank (Maastricht), gaŋk (Maastricht), gāŋk (Maastricht, ... ), (overdekte) smalle weg (in een huis) ter verbinding Pieke zaot ónder de kleijer van de kapstok in de gaank De geng in de St.-Pietersberg De Lange gaank: deel van de omgang van de St.-Servaas  gaank (Maastricht), op de g een hoedje  gaangk (Maastricht) De doorloop in een huis die de huisdeur met de vertrekken verbindt (gang, vloer, corridor, leid) [N 79 (1979)] || gang [ZND 01 (1922)] III-2-1
gans gans: gai̯s (Maastricht), gans (Maastricht), gāi̯s (Maastricht) [A 2, 42; A 6, 5a; A 6, 5b; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 58; JG 1a, 1b, 1c, 1d; Vld.; monogr.] I-12
gansrijden gansslaan: gājs slōn (Maastricht) Het volksvermaak waarbij de spelers op een paard, onder het rijden de met zeep besmeerde kop van een aan de poten opgehangen gans probeerden af te trekken [gansrijden]. [N 88 (1982)] III-3-2
gansrijden add. gansbeitelen: verg. haon-sloon (bij haan).  gaajsbeitele (Maastricht) Volksspel in vroeger dagen, waarbij een gans met de kop tegen een plank werd opgehangen en de deelnemers met een stuk lood, waarin een beitel was gesoldeerd, naar de hals van de gans wierpen. III-3-2
gansrijden add. (zn.) martelgans: II martelgaajs: kermisspel met levende ganzen; z. (gaajs)beitele.  martelgaajs (Maastricht) Kermisspel met levende ganzen. III-3-2
garde gard: gard (Maastricht), karwats: karwats (Maastricht), karwatsj (Maastricht, ... ), roe: roe (Maastricht, ... ), rōē (Maastricht), roede: rooj (Maastricht, ... ), roetje: reujke (Maastricht), smik: cf.Schuermans s.v. "smik"= zweep  schmik (Maastricht), wis: wusj (Maastricht) een garde, een bosje rijshout om kinderen mee te straffen [gard, roe, wies] [N 87 (1981)] III-2-2
garen garen: gārǝ (Maastricht) Gesponnen draad in het algemeen. Het garen kan gemaakt worden van allerlei vezels, bijv. katoen, wol, zijde en linnen. [N 62, 55a; N 59, 6a; L 1a-m; L 7, 58; L 17, 4; L 28, 14; L A1, 18; L B1, 69; L B1, 80; MW; S 7; monogr.] II-7
garenkistje naaikistje: nɛjkeskǝ (Maastricht) Kistje of doos voor het opbergen van het garen. Men kan het ook opbergen in een lade van de naaimachine. [N 59, 10] II-7
garenklosje, garenpijpje klauw: klǫw (Maastricht), klosje: klø̜skǝ (Maastricht), rolletje: rølkǝ (Maastricht), rø̜lkǝ (Maastricht) Doorboord klosje waarop het garen is gewonden of pijpje waarop het garen zit. [N 59, 9; N 62, 56a; N 62, 56b; Gi 1.IV, 23; MW; monogr.] II-7
garnaal garnaal: garnaal (Maastricht), gernaal (Maastricht), gernaol (Maastricht), E bruudsje mèt gernaole  gernaol (Maastricht), garnaatje: gerrenaötsje (Maastricht) garnaal [ZND 05 (1924)] || garnaal, enkelv. [DC 18 (1950)] III-2-3