34240 |
geronnen melk |
omgegangen melk:
ǫmgǝgaŋǝ mɛlǝk (Q095p Maastricht),
zure melk:
zūr męlǝk (Q095p Maastricht)
|
Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.]
I-11
|
20912 |
gerookt spek |
gerookt spek:
geruik spek (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
schinkenspek:
sjinkespek (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
E paar sneijkes broed mèt sjinkespek, dat smaakde
sjinkespek (Q095p Maastricht)
|
boterhammenspek || mager gerookt spek || spek dat gerookt is [DC 48 (1973)] || varkensspek
III-2-3
|
20583 |
gerookte paling |
gerookte paling:
geruikde (pan)paling (Q095p Maastricht),
geruikde paling (Q095p Maastricht),
geruikde paoling (Q095p Maastricht),
gerèùkdə pááling (Q095p Maastricht),
paling:
Verklw. päölingske Paoling in zjeleij Het gewone woord is iel (A.N aal)
paoling (Q095p Maastricht)
|
paling || panpaling; Hoe noemt U: Een gerookte panpaling [N 80 (1980)]
III-2-3
|
32979 |
gerst |
gerst:
gērs (Q095p Maastricht)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
18312 |
geruite jurk |
geruite kleed:
geroete kleid (Q095p Maastricht),
geruite scholk:
geroete sjollek (Q095p Maastricht),
geruitjes kleed:
geruutekes kleid (Q095p Maastricht),
kleed met ruiten:
kleid mèt roete (Q095p Maastricht),
ruitenkleed:
roete kleid (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
ruitjeskleed:
rutekeskleid (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
ruutekeskleid (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
#NAME? || [rutekeskleid*]: kleed van geruite stof || jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)] || ruit: [kleed met ruitjes]
III-1-3
|
21893 |
geschenk |
cadeau (fr.):
kado (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
kedo (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
kədoo (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
kədoo doen (Q095p Maastricht),
cadeautje (<fr.):
kədookə (Q095p Maastricht),
gave:
gave (Q095p Maastricht),
geschenk:
gescheenk (Q095p Maastricht),
gesjink (Q095p Maastricht),
gəsjink (Q095p Maastricht),
presentje (<fr.):
prizēēnt.zjə (Q095p Maastricht),
prəsensjə (Q095p Maastricht)
|
dat wat je kado geeft [gave, geschenk, gift, present, zende, kado] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
32139 |
geschild fineer |
geschild fineer:
gǝšęlt fenēr (Q095p Maastricht),
schilfineer:
šęlfenēr (Q095p Maastricht)
|
Fineer dat door middel van een schilmachine in dunne lagen van een boomstam gesneden wordt. [N 56, 12a]
II-12
|
24154 |
geschreeuw van leeuweriken |
slaan:
sloon (Q095p Maastricht)
|
het geschreeuw van leeuweriken (kreeuwen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
33111 |
geselblok |
paard:
paard (Q095p Maastricht)
|
Doorgaans werd voor het grof dorsen een ladder of iets dergelijks gebruikt. Soms construeerde men speciaal voor het grof dorsen een apartstuk gereedschap. In dit lemma staan de enkele benamingen daarvan bijeen. Bij de opgaven haspel en schoofreek werd door de zegsman een tekening toegevoegd, die hier wordt overgenomen (afbeelding 9, a en b). Bij zijn tekening noteert de zegsman van L 330 nog: "Een haspel is een houten rol, van een boomstam gemaakt, die draaide rond een as waarvan de uiteinden in een opvouwbare houten schraag waren gestoken. In de rol waren spijkers zonder kop geslagen die 3 à 4 cm uitstaken. Als met een ''schob graan'' hierop geslagen werd, begon de rol te draaien en werden zowel graankorrels als kortstro verwijderd. Men hield dan een ''sjauf sjtreu'' over: lang en glad stro dat men gebruikte voor het maken van dakpanpoppen." [N 14, 15c; JG 1d]
I-4
|
20475 |
geslacht |
familie:
familie (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
femielie (Q095p Maastricht),
femilie (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
fĕmilie (Q095p Maastricht),
fəmielie (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
fəmīēlie (Q095p Maastricht),
geslacht:
geslach (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
geslag (Q095p Maastricht),
gəslāch (Q095p Maastricht),
gəslàch (Q095p Maastricht)
|
de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] || gezamenlijke afstammelingen; familie
III-2-2
|