e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geslachtsdelen (alg.) gereedschap: gereidsjap (Maastricht), kruis: kruus (Maastricht) geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1995)] III-1-1
geslachtsgemeenschap hebben het doen: t doen (Maastricht), lekker vies doen: lekker fies doen (Maastricht), neuken: neuke (Maastricht), popje maken: pöpkə maakə (Maastricht), vogelen: De informant merkt op dat hij 67 jaar is en reeds 30 weg uit Maastricht.  vogele (Maastricht), vrijen: vrijje (Maastricht) geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)] III-2-2
geslachtsorgaan van de hengst als geheel gemecht: gǝmɛx (Maastricht) [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
geslachtsrijpe koe dekrijp (bijvgl. nmw.): dɛkrīp (Maastricht) Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23] I-11
gesloten kapelletje? devotiekapelletje: devosiekepelke (Maastricht), heiligenhuisje: heiligehuijske (Maastricht), heiligehuiske (Maastricht), kapelletje: kapèlke (Maastricht), kepèlke (Maastricht), kepélke (Maastricht), kapelletje achter tralies: e kepelke achter tralies (Maastricht) Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)] III-3-3
gesneden haan kapuin: kapūn (Maastricht) [N 19, 60a; monogr.] I-12
gesneden mannelijk schaap hamel: hāmǝl (Maastricht) [N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.] I-12
gesneden mannelijk varken berg: bɛrǝx (Maastricht), bɛ̄ŋx (Maastricht) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gesp gespel: gaespəl (Maastricht), gespel (Maastricht, ... ), gespəl (Maastricht), gèspel (Maastricht, ... ), géspel (Maastricht), gɛspǝl (Maastricht), kram: kramp (Maastricht) de gesp aan de broek [N 59 (1973)] || Gesloten, vaak min of meer vierkant beugeltje, gewoonlijk met een al of niet aan een afzonderlijke spil zittende tong, aan het ene einde van een riem enz. bevestigd en waardoor het andere einde gestoken wordt, dat dan door de tong in de ring vastgehouden wordt (Van Dale, pag. 903). [N 62, 53; MW; monogr.] || gesp [ZND 01 (1922)], [ZND m] || gesp: bekend metalen voorwerp || sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)] II-7, III-1-3
gesteven voorstuk van een overhemd borst: boors (Maastricht), frontje: fruntsje (Maastricht), plastron (fr.): plastron (Maastricht, ... ) voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)] III-1-3