17712 |
geslachtsdelen (alg.) |
gereedschap:
gereidsjap (Q095p Maastricht),
kruis:
kruus (Q095p Maastricht)
|
geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1995)]
III-1-1
|
20312 |
geslachtsgemeenschap hebben |
het doen:
t doen (Q095p Maastricht),
lekker vies doen:
lekker fies doen (Q095p Maastricht),
neuken:
neuke (Q095p Maastricht),
popje maken:
pöpkə maakə (Q095p Maastricht),
vogelen:
De informant merkt op dat hij 67 jaar is en reeds 30 weg uit Maastricht.
vogele (Q095p Maastricht),
vrijen:
vrijje (Q095p Maastricht)
|
geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)]
III-2-2
|
33790 |
geslachtsorgaan van de hengst als geheel |
gemecht:
gǝmɛx (Q095p Maastricht)
|
[JG, 1b; N 8, 36 en 37b]
I-9
|
34063 |
geslachtsrijpe koe |
dekrijp (bijvgl. nmw.):
dɛkrīp (Q095p Maastricht)
|
Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23]
I-11
|
23491 |
gesloten kapelletje? |
devotiekapelletje:
devosiekepelke (Q095p Maastricht),
heiligenhuisje:
heiligehuijske (Q095p Maastricht),
heiligehuiske (Q095p Maastricht),
kapelletje:
kapèlke (Q095p Maastricht),
kepèlke (Q095p Maastricht),
kepélke (Q095p Maastricht),
kapelletje achter tralies:
e kepelke achter tralies (Q095p Maastricht)
|
Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
34472 |
gesneden haan |
kapuin:
kapūn (Q095p Maastricht)
|
[N 19, 60a; monogr.]
I-12
|
34394 |
gesneden mannelijk schaap |
hamel:
hāmǝl (Q095p Maastricht)
|
[N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.]
I-12
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bɛrǝx (Q095p Maastricht),
bɛ̄ŋx (Q095p Maastricht)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
18254 |
gesp |
gespel:
gaespəl (Q095p Maastricht),
gespel (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
gespəl (Q095p Maastricht),
gèspel (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
géspel (Q095p Maastricht),
gɛspǝl (Q095p Maastricht),
kram:
kramp (Q095p Maastricht)
|
de gesp aan de broek [N 59 (1973)] || Gesloten, vaak min of meer vierkant beugeltje, gewoonlijk met een al of niet aan een afzonderlijke spil zittende tong, aan het ene einde van een riem enz. bevestigd en waardoor het andere einde gestoken wordt, dat dan door de tong in de ring vastgehouden wordt (Van Dale, pag. 903). [N 62, 53; MW; monogr.] || gesp [ZND 01 (1922)], [ZND m] || gesp: bekend metalen voorwerp || sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)]
II-7, III-1-3
|
18696 |
gesteven voorstuk van een overhemd |
borst:
boors (Q095p Maastricht),
frontje:
fruntsje (Q095p Maastricht),
plastron (fr.):
plastron (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)]
III-1-3
|