e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
griffel griffel: griffel (Maastricht, ... ), griffəl (Maastricht, ... ), Zo wordt het ook genoemd.  griffel (Maastricht), gruffel (Maastricht), touche (fr.): toosj (Maastricht), tòche (Maastricht), tòs (Maastricht), tósj (Maastricht, ... ), tóš (Maastricht), ’n tósj (Maastricht) De stift, waarmee op die lei wordt geschreven. [ZND 37 (1941)] || een stift van leisteen om daarmee op een lei te schrijven [griffel, griffie, grift, touche, cijferpen] [N 87 (1981)] || griffel [ZND m] III-3-1
grijns grijns: grijns (Maastricht, ... ), grijnslach: grienslach (Maastricht) grijns [grijnst] [N 10 (1961)] III-1-4
grijnzen grijnslachen: grúnslachə (Maastricht), grijnzen: grijnze (Maastricht), grijnzə (Maastricht), grimlachen: griemlache (Maastricht), grīēmlàchə (Maastricht), grimslachen: griemslache (Maastricht), griemslagge (Maastricht), grimzen: grīēmpsjə (Maastricht), grīmzə (Maastricht), grinniken: grinneke (Maastricht) grimlachen || spottend lachen soms met een onaangename vertrekking van het gezicht [grijzen, blieken, blikken, grijzen, griemen] [N 85 (1981)] III-1-4
grijpen aankomen: ān tǝ kǫwmǝ (Maastricht), ǭn tǝ kǫwmǝ (Maastricht), gisten: gęstǝ (Maastricht) Gezegd van het brouwsel. De eerste verschijnselen van de gisting vertonen. Uit de woordtypen "gijlen", "gären" en "gisten" blijkt dat de invullers uit die plaatsen geen specifiek woord kennen voor het begin van de gisting. [N 35, 67; monogr.] II-2
grijpen door roofdieren klampen: WLD  klampe (Maastricht), pakken: təpakkə (Maastricht), snappen: Endepols  snappe (Maastricht), WLD  schnappə (Maastricht), vastklampen: Endepols  vastklampe (Maastricht) Hoe noemt u het vastgrijpen van ratten, muizen, etc. door roofdieren (klampen) [N 83 (1981)] III-4-2
grijpen naar graaien: graaie (Maastricht), grijpen: nao get griepe (Maastricht), naor get griepen (Maastricht), scharren: schare (Maastricht) grijpen naar iets [naar iets raome] [N 10a (1961)] III-1-2
grijze duif grijzeltje: griezelke (Maastricht) Grijze duivensoort. III-3-2
gril gril: gril (Maastricht), grèl (Maastricht), inval: inval (Maastricht), kuren: ook materiaal znd 29, 16  kŭre (Maastricht), ky(3)̄rə (Maastricht), kuur: kuur (Maastricht, ... ), kūūr (Maastricht), nuk: nuk (Maastricht), nök (Maastricht), nökke (Maastricht), rare inval: raren inval (Maastricht), stuip: stuup (Maastricht, ... ), ook materiaal znd 29, 16  stūūpen (Maastricht) een plotseling opkomende onberedeneerde gedachte of wens [gril, loet, nuk, kuur, streek, kneep, stuip, bijze] [N 85 (1981)] || kuren (znw) [ZND 01 (1922)] III-1-4
grind grind: grēnt (Maastricht), kiezel: kīzǝl (Maastricht) Collectieve benaming voor de kleine keitjes die in grote menigte in diluviale gronden en op de bodem van de rivieren worden aangetroffen, kiezels. [S 11; L 1a-m; N 18, add.; monogr.] I-8
grindweg grindweg: grintweeg (Maastricht) een verharde weg (klinkerd, kunstweg, kalsij, kalseide) [N 90 (1982)] III-3-1