e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hagedis ertis: herdis (Maastricht), hagedis: hagedis (Maastricht), muurhagedis: ook in ZND 01u, 168  mūrhāgədeͅs (Maastricht), salamander: ook in ZND 01u, 168  saləmandər (Maastricht) hagedis [DC 07 (1939)] || hagedis, muurhagedis [ZND 01 (1922)] III-4-2
hagelbui hagelbui: hagelbuj (Maastricht) hagelbui [DC 16 (1948)] III-4-4
hagelen hagelen: hāgələ (Maastricht) hagelen [ZND 01 (1922)] III-4-4
hagelkruis hagelkruis: hagelkruus (Maastricht, ... ) Een in het veld geplaatst kruis ter bescherming van de oogst tegen hagelscha-de [hagelkruus, hagelkruuts?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hagelsteen, hagelkorrel hagelkorrel: hagelkore(l) (Maastricht), hagelsteen: haagelstein (Maastricht), hagelstein (Maastricht, ... ), ha͂gəlsteͅjn (Maastricht), həgəlstɛin (Maastricht), hagelstuk: hajelstuk (Maastricht) hagelkorrel, hagelsteen || hagelsteen [ZND 01 (1922)] || hagelsteen, hagelkorrel [N 22 (1963)] III-4-4
hagelsteen, hagelkorrel (mv.) hagelsteen: hāgelstein (Maastricht) hagelsteen, zo dik als ... [ZND 26 (1937)] III-4-4
hagelx hagel: hāgəl (Maastricht), ha͂gəl (Maastricht) hagel [ZND 01 (1922)] III-4-4
hagen hogen: hȳgǝ (Maastricht), schranken: šrāŋkǝ (Maastricht) De vormelingen opstapelen op het hagebed. De stenen worden daartoe schuin en kruisgewijs op hun kant gezet, kop op kop. Op deze wijze kan de wind gemakkelijk tussen de openingen spelen en het droogproces versnellen (Schuddinck, pag. 102). De woordtypen vlaggen (P 48) en hallen (L 315, L 355) duiden waarschijnlijk het stapelen van stenen onder rietmatten of in een haaghut aan. Zie ook het lemma ɛrietmattenɛ.' [N 98, 101; N 98, 106; L 1a-m; L 26, 10; S 12; monogr.; N 98, 101 add.] II-8
hak hak: hak (Maastricht) De verhoging, al of niet geheel of gedeeltelijk van leer, onder de hiel van de voet. [N 60, 233c; N 60, 126a; N 60, 169a; L 48, 28a; L 48, 28b; L 1a-m; L 1u, 82; L 5, 50; N 7, 37b; L 29, 42; monogr.] II-10
hak van een schoen hak: den hak (Maastricht), den hak vaan ene sjoon (Maastricht), dən hak vān də šōn (Maastricht), d’n hak (Maastricht), hak (Maastricht, ... ), hok (Maastricht), hàk (Maastricht), b.v. hakke van zn sjeun.  hak (Maastricht) hak van de schoen [N 07 (1961)] || hak van de schoen (achterlap) [ZND 01u (1924)] || hak van een schoen [pollevie, plevie, hiel] [N 24 (1964)] || hak: hiel || hoe heet het achterdeel van de schoen (fr. talon) ? [ZND 29 (1938)] III-1-3