e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hanetred krampetrekker: krampǝtrękǝr (Maastricht) Krampachtige beweging van de achterbenen. Het paard gaat als een haan en trekt bij het lopen één of beide achterbenen krampachtig op. Als paarden met deze afwijking een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Vgl. het lemma ''krampig'' (7.14). Krampigheid en hanetred worden beschouwd als gebreken die verborgen kunnen blijven.' [A 48A, 40; N 8, 90c] I-9
hangen hangen: haŋə (Maastricht), hānge (Maastricht), hāngə (Maastricht), hāŋə (Maastricht) hangen [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)], [ZND m], [ZND m] III-1-2
hangende steiger hangende steiger: hāŋǝndǝ [steiger] (Maastricht) Steiger bestaande uit winkelhaakvormige ramen die met behulp van touwen of haken aan het dak zijn vastgemaakt. De ramen rusten tegen de muur van het bouwwerk en dragen de planken waarop de metselaar staat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden en woorddelen '(steiger)' en '(stelling)' hetlemma 'Steiger'. [N 32, 8a] II-9
hanggeranium geranium: sjeranium (Maastricht), hanggeranium: hangzjeraniom (Maastricht), \'volkser / Fránse sjeraleóng noemt (noemde) men ook wel: \'ne pelargonium\'  hangsjeraleóng (Maastricht), pelargonium grandiflora = fràns\\ zj\\raanÔ´jum  hangzjəraanĭĕjum (Maastricht), Spelling: \"fonetisch\  hangzjəraanium (Maastricht), pelargonium: Additie bij vraag 145: \'Fránse sjeraleóng noemt (noemde) men ook wel: \'ne pelargonium\'  pelargonium (Maastricht, ... ) Hanggeranium (pelargonium peltatum). De bladeren zijn duidelijk 3- of 5-lobbig, de lobben zijn gaafrandig. De plant heeft liggende stengels, die vaak over de rand van de bloempot heenhangen. De bloemen zijn lichtrood of wit van kleur en groeien in scherme [N 92 (1982)], [N 92 (1982)] || Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende perkplanten: pelargonium peltatum [N 73 (1975)] III-2-1
hangslot hangslot: hangsloot (Maastricht, ... ), hangslôôt (Maastricht), haŋslōt (Maastricht), kluister: kloe.ster (Maastricht), kloe:ster (Maastricht), kloester (Maastricht, ... ), kloe‧ster (Maastricht), kloé:ster (Maastricht), klōēster (Maastricht, ... ), kluuster (Maastricht), klūstər (Maastricht, ... ), De deur waos geslote mèt ¯n kètting mèt e kloester  kloester (Maastricht), kluister  kloester (Maastricht), slot: sloot (Maastricht) Een slot dat aan b.v. een koffer of aan een deur gehangen wordt, met een draaibare beugel (kluister, hangslot, korna ) (=Fr. cadenas) [N 79 (1979)] || hangslot [N 07 (1961)], [ZND 06 (1924)] III-2-1
hansworst aansteller: aanstèller (Maastricht), aonstèller (Maastricht), aonstéllər (Maastricht, ... ), clown: klown (Maastricht, ... ), gekke polichinel (< fr.): un gekke pochenel (Maastricht), hansje: henske (Maastricht), hansje de gek: Henske de gek (Maastricht), polichinel (< fr.): poosjənèl (Maastricht), posjenèl (Maastricht), po‧chənel (Maastricht) iemand die zich belachelijk aanstelt [hanswordt, polichinelle] [N 85 (1981)] || Polichinelle. [ZND 05 (1924)] III-1-4
hard schreeuwen hel keken: hel keke (Maastricht), hel schreeuwen: dich mos heͅl šriwə, andərs vərsteͅjtər dich ne[j}t (Maastricht), hel sjrīēwə (Maastricht) hard schreeuwen; je moet - - anders verstaat hij ons niet [DC 03 (1934)] || Men moet hard schreeuwen, anders verstaat hij ons niet. Men: wordt dit woord wel gebruikt in uw dialect? Zoniet, door welk voornaamwoord wordt men weergegeven? [ZND 04 (1924)] III-3-1
hard vriezen goed bakken: ⁄t bak good (Maastricht), hel (vriezen): heͅl (Maastricht) het vriest hard [ZND 08 (1925)] || vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)] III-4-4
hard waaien hel waaien: hèl wei-je (Maastricht), hèl wèjen (Maastricht), het is winderig: ət esvendərex (Maastricht), stormen: störmen (Maastricht), störreme (Maastricht) hard waaien [boezen] [N 22 (1963)] || hard waaien, stormen III-4-4
hard, luid hel: hel (Maastricht, ... ), hell (Maastricht), hēl (Maastricht, ... ), hèl (Maastricht, ... ), hèèl (Maastricht), hél (Maastricht), gwl. vervangen door andere woorden inz. door hel (hel op).  hel (Maastricht) hard (schreeuwen) [DC 38 (1964)] || hard klinkend [hard, luid] [N 91 (1982)] || luid III-4-4