e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
holronde voegspijker baguette-ijzer: būrgɛt˱īzǝr (Maastricht) Voegspijker waarvan het blad een ronde doorsnede heeft. Werken met de holronde voegspijker leverde volgens de zegsman uit L 382 hol voegwerk op, volgens de invullers uit Q 95a en Q 121 ronde voegen. Zie voor het woordtype 'pannenstrijker' (Q 111) ook het lemma 'Pannenstrijker'. [N 32, 33b; monogr.] II-9
hom hom: hom (Maastricht, ... ), Endepols  hom (Maastricht, ... ), ideosyncr.  hom (Maastricht), WBD/WLD  hom (Maastricht), hōm (Maastricht), hòm (Maastricht), WLD  hom (Maastricht), kuit: WLD  kūūt (Maastricht), melkerkuit: WBD/WLD  mēēləkērkūūt (Maastricht), melkkuit: Endepols  mellek kuut (Maastricht) Hoe noemt u het voortplantignsvocht van mannelijke vissen (hom, melk, geiltje) [N 83 (1981)] III-4-2
hommel hommel: hommel (Maastricht, ... ), homməl (Maastricht), hómmel (Maastricht), Endepols  hommel (Maastricht), hómmel (Maastricht), ideosyncr.  hommel (Maastricht), ook in ZND 01, a-m  hommel (Maastricht), homəl (Maastricht), WBD/WLD  hommel (Maastricht), homməl (Maastricht), hōmməl (Maastricht), hòmməl (Maastricht), WLD  homməl (Maastricht), hòmmel (Maastricht), hòmməl (Maastricht) Hoe noemt u een soort bij: groot, breed gebouwd en meestal kleurig behaard (bruinrood of geel) (hommel) [N 83 (1981)] || hommel [DC 09 (1940)], [ZND 27 (1938)] III-4-2
homp brood homp: hoomp (Maastricht, ... ), hōōmp (Maastricht, ... ), hómp (Maastricht, ... ), homp brood: hómp broed (Maastricht), knab: knap (Maastricht), knab brood: knòp brōēt (Maastricht), knauw: knàw (Maastricht), knoden: arch.  knui (Maastricht), korstje: keurske (Maastricht), roggeknol: Mèt kies en roggeknölle  roggeknöl (Maastricht) homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)] || hompen roggebrood III-2-3
homp, brok, klont klot: klot (Maastricht, ... ), kloͅt (Maastricht) kluit [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-4
hond hond: ho:nt (Maastricht, ... ), hond (Maastricht), hoond (Maastricht, ... ), hōnt (Maastricht), hònd (Maastricht), hónd (Maastricht, ... ), oͅnd (Maastricht), oͅnt (Maastricht) hond [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)], [ZND m], [ZND m] III-2-1
hond, maat van 1400 m2 of 100 roeden hond: hónd (Maastricht) de maat die een oppervlakte aangeeft van 1400 vierkante meter, dat is 100 roeden [hond] [N 91 (1982)] III-4-4
hondenhok hondshok: hondshok (Maastricht), hondskot: hondskot (Maastricht), hondskouw: De hónskouw verreve  hónskouw (Maastricht), hondsstal: Kaajd wie in ¯nen hónsstal  hónsstal (Maastricht) hondehok || hondenhok [DC 10 (1941)] III-2-1
honderd frank honderd frank: hoonderd frang (Maastricht) 100 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
hondsdolheid razetig zijn: rǭzǝtex zīn (Maastricht) Een bij honden, wolven, vossen en andere dieren voorkomende infectieziekte die door een beet kan worden overgebracht, ook op koeien. Zie ook het lemma ''hondsdolheid'' in wbd I.3, blz. 486. [N 52, 12b; A 48A, 25] I-11