21684 |
bekostigen? |
bekostigen:
beköstige (Q095p Maastricht),
beköstigen en betaolen (Q095p Maastricht),
Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen, dus niet omgespeld!
beköstege (Q095p Maastricht),
ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
bekōstige (Q095p Maastricht),
bijeenscharren:
bieein schaare (Q095p Maastricht)
|
Betekenis en uitspraak van: het werkwoord bekostigen = betalen, b.v. "dat kan ik niet bekostigen? [bekostigen, beköstigen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
31451 |
bektang, buigtang |
buigtang:
bø̜jxtaŋ (Q095p Maastricht)
|
In het algemeen een tang met platte, halfronde en/of spitse bekken waarmee men metaaldraad of -plaat kan vastklemmen en buigen. De benen van deze tang zijn doorgaans gebogen. Zie ook afb. 147. De zegsman uit Q 9 vermeldt dat de kraaienbek werd gebruikt om de ijzerdraadjes te buigen die werden gebruikt voor rozenkransen. Vergelijk de woordtypen rozenkranstang (Q 113, Q 121c) en nostertangetje (Q 99*). [N 33, 165; N 33, 171a-b; N 33, 181; N 64, 47c; L B2, 228; monogr.]
II-11
|
21357 |
bekvechten |
beenvechten:
bēnvēgtə (Q095p Maastricht),
bekvechten:
bekvechte (Q095p Maastricht),
bekvechtə (Q095p Maastricht),
enselen:
ensələ (Q095p Maastricht),
= du. hänseln = zum Hans machen, d.i. tot Hansworst; voor de gek houden, plagen. Rijnl. hänseln = zum besten halten, necken, sticheln (Rh.Wb.).
ensele (Q095p Maastricht),
kekelen:
Van Dale: kekelen, (gew.) op scherpe en luidruchtige toon praten over iets; kijven.
keekele (Q095p Maastricht),
zich kékèle (Q095p Maastricht),
zig keekələ (Q095p Maastricht),
muilvechten:
moelvechte (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
schelden:
schèlle (Q095p Maastricht),
sjéllə (Q095p Maastricht),
zig sjéllə (Q095p Maastricht),
vreigelen:
WNT: vreigelen, vreegelen, vrei(e)len, vreelen, wr-, 4. Alleen in Limb.: moeilijkheden makend, plagend elkaar dwarsboomen, redetwisten, krakelen.
vreigele (Q095p Maastricht),
vreigələ (Q095p Maastricht)
|
a. zaniken; - b. refl. kibbelen || een luidruchtige woordenstrijd, onenigheid die door praten of schreeuwen tot uitdrukking komt [ruzie, ravelleke, poepelderij, kadij, twist, ruzing, kerwel, actie, piekenpoek] [N 85 (1981)] || ruzie maken door woorden [afstrijden, rikrooien, kerwee hebben, strijden, muilvech-ten, smoelvechten, opstrijden] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
26511 |
bel |
bel:
bɛl (Q095p Maastricht)
|
De bel die de molenaar waarschuwt wanneer het kaar bijna leeg is. Deze bel klingelt telkens als de speelman tegen een blokje slaat, dat door een koord met de bel verbonden is. Onder het malen is dit blokje omhoog gespannen, zodat de speelman het niet kan raken. Het blokje is verbonden met een plankje dat in het kaar ligt en door het gewicht van het graan onder gehouden wordt. Als het graan vermindert, komt het plankje omhoog waardoor het blokje niet meer omhoog gespannen blijft maar neerkomt, zodat de speelman ertegen slaat (Groffils, pag 145 en 146). Op sommige plaatsen, zoals bij de oude molens in Q 88, Q 95 en Q 188, had men geen bel en moest de molenaar steeds goed op de graanhoeveelheid in het kaar letten (Coenen, pag. 123). [N O, 21b; Vds 155; Jan 161; Coe 145; Grof 170]
II-3
|
25075 |
belangrijk, van belang |
belangrijk:
bəlangriek (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
gewichtig:
gewiechtig (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
important:
important (Q095p Maastricht),
impōrtànt (Q095p Maastricht),
pretentieus:
⁄t is p.rit.tèèn sjeus (Q095p Maastricht),
van belang:
va belaank (Q095p Maastricht),
vaan belang (Q095p Maastricht),
van betekenis:
vaan beteikenis (Q095p Maastricht),
van gewichtigheid:
gewiechtigheid (Q095p Maastricht),
van groot belang:
vaan groet belang (Q095p Maastricht),
van importantie:
vaan importānsie (Q095p Maastricht),
van pretentie:
pretensie (Q095p Maastricht),
prətensie (Q095p Maastricht),
van waarde:
weerde (Q095p Maastricht),
voornaam:
veurnaom (Q095p Maastricht)
|
van grote betekenis [van belang, van pretansie] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21715 |
belasting |
belasten (ww.):
bəlastə (Q095p Maastricht),
belasting:
belasting (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
bəlasting (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
bəlàsting (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
cijns (<lat.):
cijns (Q095p Maastricht)
|
de verplichting tot het betalen van een geldelijke bijdrage in de lasten van de overheid [tijns, cijns, belasting, taks] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21716 |
belastingbiljet |
aanslag:
aonslaag (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
aonsláách (Q095p Maastricht),
belastingbiljet:
belastingbieljet (Q095p Maastricht),
belastingbiljet (Q095p Maastricht),
belastingbrief:
belastingbreef (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
bəlastingbreef (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
bəlàstingbreef (Q095p Maastricht),
brandbrief:
brandbreef (Q095p Maastricht),
lastenbrief:
lastebreef (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
het biljet waarop vermeld staat hoeveel belasting iemand moet betalen [lastenbrief, brandbrief, binnenboek] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
29051 |
beleg |
belegsel:
bǝlęksǝl (Q095p Maastricht),
bezetsel:
bǝzętsǝl (Q095p Maastricht),
passement:
pasǝmɛnt (Q095p Maastricht)
|
Stuk stof waarmee sommige delen van een kledingstuk ter versterking belegd worden of het stofdeel dat gebruikt wordt om de rafelkanten van een kledingstuk af te werken op plaatsen als de hals, het armsgat en sluitingen voor en achter. Er worden drie categorieën beleg onderscheiden: beleg op vorm, aangeknipt beleg, dat in wezen een soort beleg op vorm is, en schuingeknipt beleg (Het Beste Naaiboek, pag. 192). Een beleg op vorm bestaat meestal uit verschillende stukken die geknipt worden in de vorm van het deel dat ermee wordt afgewerkt. De afzonderlijke stukken worden aan elkaar genaaid, zodat ze een compleet belegstuk vormen dat langs de rafelkant wordt genaaid. Een aangeknipt beleg is een verlengstuk van het kledingstuk. Een schuin beleg is een smalle bies van schuingeknipte dunne stof die in de vorm kan worden gestreken voor het af te werken deel (Het Beste Naaiboek, pag. 192). [N 59, 114a; N 62, 32; Gi 1.IV, 33; MW]
II-7
|
32147 |
belijmhamer |
lijmhamel:
līmhāmǝl (Q095p Maastricht),
plakhamel:
plakhāmǝl (Q095p Maastricht)
|
Hamer waarvan de kop in een brede staart uitloopt. De belijmhamer wordt gebruikt om overtollige lijm samen met de lucht die tussen het fineer en het lijmoppervlak zit, naar de kanten weg te strijken. Zie ook afb. 166. [N 56, 34; monogr.]
II-12
|
33489 |
bellefleur |
bellefleur:
bèllefleur (Q095p Maastricht),
keulemannetje:
köllemanneke (Q095p Maastricht),
köllemenneke (Q095p Maastricht),
ossenkop:
ossekop (Q095p Maastricht)
|
appelsoort || bellefleur
I-7
|