e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bekostigen? bekostigen: beköstige (Maastricht), beköstigen en betaolen (Maastricht), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen, dus niet omgespeld!  beköstege (Maastricht), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  bekōstige (Maastricht), bijeenscharren: bieein schaare (Maastricht) Betekenis en uitspraak van: het werkwoord bekostigen = betalen, b.v. "dat kan ik niet bekostigen? [bekostigen, beköstigen?] [N 21 (1963)] III-3-1
bektang, buigtang buigtang: bø̜jxtaŋ (Maastricht) In het algemeen een tang met platte, halfronde en/of spitse bekken waarmee men metaaldraad of -plaat kan vastklemmen en buigen. De benen van deze tang zijn doorgaans gebogen. Zie ook afb. 147. De zegsman uit Q 9 vermeldt dat de kraaienbek werd gebruikt om de ijzerdraadjes te buigen die werden gebruikt voor rozenkransen. Vergelijk de woordtypen rozenkranstang (Q 113, Q 121c) en nostertangetje (Q 99*). [N 33, 165; N 33, 171a-b; N 33, 181; N 64, 47c; L B2, 228; monogr.] II-11
bekvechten beenvechten: bēnvēgtə (Maastricht), bekvechten: bekvechte (Maastricht), bekvechtə (Maastricht), enselen: ensələ (Maastricht), = du. hänseln = zum Hans machen, d.i. tot Hansworst; voor de gek houden, plagen. Rijnl. hänseln = zum besten halten, necken, sticheln (Rh.Wb.).  ensele (Maastricht), kekelen: Van Dale: kekelen, (gew.) op scherpe en luidruchtige toon praten over iets; kijven.  keekele (Maastricht), zich kékèle (Maastricht), zig keekələ (Maastricht), muilvechten: moelvechte (Maastricht, ... ), schelden: schèlle (Maastricht), sjéllə (Maastricht), zig sjéllə (Maastricht), vreigelen: WNT: vreigelen, vreegelen, vrei(e)len, vreelen, wr-, 4. Alleen in Limb.: moeilijkheden makend, plagend elkaar dwarsboomen, redetwisten, krakelen.  vreigele (Maastricht), vreigələ (Maastricht) a. zaniken; - b. refl. kibbelen || een luidruchtige woordenstrijd, onenigheid die door praten of schreeuwen tot uitdrukking komt [ruzie, ravelleke, poepelderij, kadij, twist, ruzing, kerwel, actie, piekenpoek] [N 85 (1981)] || ruzie maken door woorden [afstrijden, rikrooien, kerwee hebben, strijden, muilvech-ten, smoelvechten, opstrijden] [N 85 (1981)] III-3-1
bel bel: bɛl (Maastricht) De bel die de molenaar waarschuwt wanneer het kaar bijna leeg is. Deze bel klingelt telkens als de speelman tegen een blokje slaat, dat door een koord met de bel verbonden is. Onder het malen is dit blokje omhoog gespannen, zodat de speelman het niet kan raken. Het blokje is verbonden met een plankje dat in het kaar ligt en door het gewicht van het graan onder gehouden wordt. Als het graan vermindert, komt het plankje omhoog waardoor het blokje niet meer omhoog gespannen blijft maar neerkomt, zodat de speelman ertegen slaat (Groffils, pag 145 en 146). Op sommige plaatsen, zoals bij de oude molens in Q 88, Q 95 en Q 188, had men geen bel en moest de molenaar steeds goed op de graanhoeveelheid in het kaar letten (Coenen, pag. 123). [N O, 21b; Vds 155; Jan 161; Coe 145; Grof 170] II-3
belangrijk, van belang belangrijk: bəlangriek (Maastricht, ... ), gewichtig: gewiechtig (Maastricht, ... ), important: important (Maastricht), impōrtànt (Maastricht), pretentieus: ⁄t is p.rit.tèèn sjeus (Maastricht), van belang: va belaank (Maastricht), vaan belang (Maastricht), van betekenis: vaan beteikenis (Maastricht), van gewichtigheid: gewiechtigheid (Maastricht), van groot belang: vaan groet belang (Maastricht), van importantie: vaan importānsie (Maastricht), van pretentie: pretensie (Maastricht), prətensie (Maastricht), van waarde: weerde (Maastricht), voornaam: veurnaom (Maastricht) van grote betekenis [van belang, van pretansie] [N 91 (1982)] III-4-4
belasting belasten (ww.): bəlastə (Maastricht), belasting: belasting (Maastricht, ... ), bəlasting (Maastricht, ... ), bəlàsting (Maastricht, ... ), cijns (<lat.): cijns (Maastricht) de verplichting tot het betalen van een geldelijke bijdrage in de lasten van de overheid [tijns, cijns, belasting, taks] [N 90 (1982)] III-3-1
belastingbiljet aanslag: aonslaag (Maastricht, ... ), aonsláách (Maastricht), belastingbiljet: belastingbieljet (Maastricht), belastingbiljet (Maastricht), belastingbrief: belastingbreef (Maastricht, ... ), bəlastingbreef (Maastricht, ... ), bəlàstingbreef (Maastricht), brandbrief: brandbreef (Maastricht), lastenbrief: lastebreef (Maastricht, ... ) het biljet waarop vermeld staat hoeveel belasting iemand moet betalen [lastenbrief, brandbrief, binnenboek] [N 90 (1982)] III-3-1
beleg belegsel: bǝlęksǝl (Maastricht), bezetsel: bǝzętsǝl (Maastricht), passement: pasǝmɛnt (Maastricht) Stuk stof waarmee sommige delen van een kledingstuk ter versterking belegd worden of het stofdeel dat gebruikt wordt om de rafelkanten van een kledingstuk af te werken op plaatsen als de hals, het armsgat en sluitingen voor en achter. Er worden drie categorieën beleg onderscheiden: beleg op vorm, aangeknipt beleg, dat in wezen een soort beleg op vorm is, en schuingeknipt beleg (Het Beste Naaiboek, pag. 192). Een beleg op vorm bestaat meestal uit verschillende stukken die geknipt worden in de vorm van het deel dat ermee wordt afgewerkt. De afzonderlijke stukken worden aan elkaar genaaid, zodat ze een compleet belegstuk vormen dat langs de rafelkant wordt genaaid. Een aangeknipt beleg is een verlengstuk van het kledingstuk. Een schuin beleg is een smalle bies van schuingeknipte dunne stof die in de vorm kan worden gestreken voor het af te werken deel (Het Beste Naaiboek, pag. 192). [N 59, 114a; N 62, 32; Gi 1.IV, 33; MW] II-7
belijmhamer lijmhamel: līmhāmǝl (Maastricht), plakhamel: plakhāmǝl (Maastricht) Hamer waarvan de kop in een brede staart uitloopt. De belijmhamer wordt gebruikt om overtollige lijm samen met de lucht die tussen het fineer en het lijmoppervlak zit, naar de kanten weg te strijken. Zie ook afb. 166. [N 56, 34; monogr.] II-12
bellefleur bellefleur: bèllefleur (Maastricht), keulemannetje: köllemanneke (Maastricht), köllemenneke (Maastricht), ossenkop: ossekop (Maastricht) appelsoort || bellefleur I-7