e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
overmouwen bindmouwen: beŋmuu̯ǝ (Maastricht) De aflegger, en ook de binder (zie paragraaf 4.6), beschermde zijn armen tegen de stekende en snijdende halmen door er overmouwen overheen te schuiven. Vaak zijn het een paar oude kousen waarvan de teenstukken zijn afgeknipt; vandaar het type strompen: (afgesneden) kousen. [N 15, 54; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
overrijp, beurs aangestoken: aongestoke (Maastricht), droog: Endepols  druug (Maastricht), foeka: foeka (Maastricht), kwetsetig: WBD/WLD  kwētsjətich (Maastricht), meletig: melètig (Maastricht), melətig (Maastricht), Endepols  meletig (Maastricht), WBD/WLD  meelətich (Maastricht), meelətig (Maastricht), WLD  meelətich (Maastricht), melig: melig (Maastricht, ... ), Endepols  melig (Maastricht), WBD/WLD  maelig (Maastricht), WLD  meelig (Maastricht), murg: eigen spellingsysteem  murg (Maastricht), WLD  murrig (Maastricht) beurs (van vruchten) || Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)] I-7
overschoen overschoen: Ev., mv.: euversjeun.  euversjoon (Maastricht) overschoen III-1-3
overschot, restant beetje: bittəkə (Maastricht), klats: klats (Maastricht, ... ), ⁄n kləts (Maastricht), klatsje: kletske (Maastricht, ... ), kletskə (Maastricht), klètske (Maastricht, ... ), klètskə (Maastricht, ... ), ə klètskə (Maastricht), kliek: klik (Maastricht), kliekje: kliekskə (Maastricht), klĭĕkskə (Maastricht), orten (mv.): örte (Maastricht, ... ), #NAME?  örte (Maastricht), overschot: euvərsjoot (Maastricht, ... ), rammenant: rammenante (Maastricht, ... ), #NAME?  rəmmenənte (Maastricht), etensresten  ra͂mmenānte (Maastricht), zijn etensresten, kliekjes.  rammenənte (Maastricht), rest: res (Maastricht, ... ), rest (Maastricht), rès (Maastricht, ... ), restant: restant (Maastricht, ... ), restje: reske (Maastricht, ... ), rèskə (Maastricht), stukje: stökskə (Maastricht) dat wat over is gebleven van een oorspronkelijk aantal, hoeveelheid of geheel [rammenant, rest, solde, klak] [N 91 (1982)] || een klein overschot [kwets, kwats, klats, klets, klas] [N 91 (1982)] || een overgebleven brok van een of andere hoeveelheid [klik] [N 91 (1982)] || overschot [ZND 41 (1943)] III-4-4
overstekend dakgedeelte op de binnenplaats luifel: lø̜i̯fǝl (Maastricht), luifje: lø̜i̯fkǝ (Maastricht) Het overstekend dakgedeelte op de binnenplaats van een gesloten hoeve. Doorgaans bevindt zich onder dit afdak een verhoogd en met kiezelsteen belegd gangpad dat rond de gehele binnenplaats en met name rond de mestvaalt gaat. Sommige benamingen voor de oversteek komen overeen met die voor dit gangpad, nl. luif en sprong. Het gangpad wordt behandeld in de aflevering over het boerenerf; hier worden, als aanvulling op de opgaven die in dit lemma zijn verwerkt, de betreffende plaatsen vermeld: luif "gangpad" in L 317, 322, 326, 422, 423, 426, 0426, 429, 430, Q 7, 9, 11, 12, 14, 22, 32, 32a, 95a, 97, 98, 99*; sprong "gangpad" in L 331, P 48, 55, Q 14, 28, 33, 34, 35, 36, 38, 39, 101, 111, 112, 112b, 113, 116, 117a, 119, 121, 178, 179, 192, 196, 196a, 204a, 211, 222. Sommige benamingen van de ''dakdrup'' (zie voor het betreffende lemma aflevering I.7, de paragraaf over het erf) zijn ook opgegeven als benaming voor het overstekend dakgedeelte als geheel; ze staan achterin het lemma bijeen. Vergelijk ook afbeelding 6, gesloten hoeve. [N 4A, 28; N 5A, 78b; monogr.] I-6
overtroeven overtroeven: Fig. overbluffen.  euvertrouve (Maastricht) Overtroeven: eig. een hogere troef uitspelen dan die uitgespeeld is. III-3-2
overtuigen overtuigen: euvertuige (Maastricht) overtuigen, zich nauwkeurig op de hoogte stellen III-1-4
overweg barrier (<fr.): Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  bəreer (Maastricht), overweg: euverweeg (Maastricht, ... ), euvərweech (Maastricht), euvərweeg (Maastricht, ... ), euvərwēēch (Maastricht), överweeg (Maastricht) de plaats waar men een spoorweg kan oversteken [overweg, bareel] [N 90 (1982)] III-3-1
overwegen bedenken: bedinke (Maastricht), nadenken: naodenke (Maastricht), naodinke (Maastricht), naprakkiseren: nao prakkezere (Maastricht), over prakkiseren: euver prakkezeere (Maastricht), overdenken: euverdinke (Maastricht), prakkiseren: prakkezeere (Maastricht, ... ), prakkezere (Maastricht), prakkəzeerə (Maastricht, ... ), pràk.kəzeerə (Maastricht), pràkkəzeerə (Maastricht), pràkkəzēērə (Maastricht) bedenken, overwegen || goed nadenken, alles goed bekijken voordat men iets doet [nadenken, achterdenken, naprakkezeren, overdenken] [N 85 (1981)] III-1-4
overzomen dobbelzomen: dobǝlzø̜jmǝ (Maastricht) Met een zoom overnaaien. [Gi 1.IV, 32] II-7