33051 |
overmouwen |
bindmouwen:
beŋmuu̯ǝ (Q095p Maastricht)
|
De aflegger, en ook de binder (zie paragraaf 4.6), beschermde zijn armen tegen de stekende en snijdende halmen door er overmouwen overheen te schuiven. Vaak zijn het een paar oude kousen waarvan de teenstukken zijn afgeknipt; vandaar het type strompen: (afgesneden) kousen. [N 15, 54; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
33560 |
overrijp, beurs |
aangestoken:
aongestoke (Q095p Maastricht),
droog:
Endepols
druug (Q095p Maastricht),
foeka:
foeka (Q095p Maastricht),
kwetsetig:
WBD/WLD
kwētsjətich (Q095p Maastricht),
meletig:
melètig (Q095p Maastricht),
melətig (Q095p Maastricht),
Endepols
meletig (Q095p Maastricht),
WBD/WLD
meelətich (Q095p Maastricht),
meelətig (Q095p Maastricht),
WLD
meelətich (Q095p Maastricht),
melig:
melig (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
Endepols
melig (Q095p Maastricht),
WBD/WLD
maelig (Q095p Maastricht),
WLD
meelig (Q095p Maastricht),
murg:
eigen spellingsysteem
murg (Q095p Maastricht),
WLD
murrig (Q095p Maastricht)
|
beurs (van vruchten) || Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)]
I-7
|
18388 |
overschoen |
overschoen:
Ev., mv.: euversjeun.
euversjoon (Q095p Maastricht)
|
overschoen
III-1-3
|
25065 |
overschot, restant |
beetje:
bittəkə (Q095p Maastricht),
klats:
klats (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
⁄n kləts (Q095p Maastricht),
klatsje:
kletske (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
kletskə (Q095p Maastricht),
klètske (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
klètskə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
ə klètskə (Q095p Maastricht),
kliek:
klik (Q095p Maastricht),
kliekje:
kliekskə (Q095p Maastricht),
klĭĕkskə (Q095p Maastricht),
orten (mv.):
örte (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
#NAME?
örte (Q095p Maastricht),
overschot:
euvərsjoot (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
rammenant:
rammenante (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
#NAME?
rəmmenənte (Q095p Maastricht),
etensresten
ra͂mmenānte (Q095p Maastricht),
zijn etensresten, kliekjes.
rammenənte (Q095p Maastricht),
rest:
res (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
rest (Q095p Maastricht),
rès (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
restant:
restant (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
restje:
reske (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
rèskə (Q095p Maastricht),
stukje:
stökskə (Q095p Maastricht)
|
dat wat over is gebleven van een oorspronkelijk aantal, hoeveelheid of geheel [rammenant, rest, solde, klak] [N 91 (1982)] || een klein overschot [kwets, kwats, klats, klets, klas] [N 91 (1982)] || een overgebleven brok van een of andere hoeveelheid [klik] [N 91 (1982)] || overschot [ZND 41 (1943)]
III-4-4
|
33471 |
overstekend dakgedeelte op de binnenplaats |
luifel:
lø̜i̯fǝl (Q095p Maastricht),
luifje:
lø̜i̯fkǝ (Q095p Maastricht)
|
Het overstekend dakgedeelte op de binnenplaats van een gesloten hoeve. Doorgaans bevindt zich onder dit afdak een verhoogd en met kiezelsteen belegd gangpad dat rond de gehele binnenplaats en met name rond de mestvaalt gaat. Sommige benamingen voor de oversteek komen overeen met die voor dit gangpad, nl. luif en sprong. Het gangpad wordt behandeld in de aflevering over het boerenerf; hier worden, als aanvulling op de opgaven die in dit lemma zijn verwerkt, de betreffende plaatsen vermeld: luif "gangpad" in L 317, 322, 326, 422, 423, 426, 0426, 429, 430, Q 7, 9, 11, 12, 14, 22, 32, 32a, 95a, 97, 98, 99*; sprong "gangpad" in L 331, P 48, 55, Q 14, 28, 33, 34, 35, 36, 38, 39, 101, 111, 112, 112b, 113, 116, 117a, 119, 121, 178, 179, 192, 196, 196a, 204a, 211, 222. Sommige benamingen van de ''dakdrup'' (zie voor het betreffende lemma aflevering I.7, de paragraaf over het erf) zijn ook opgegeven als benaming voor het overstekend dakgedeelte als geheel; ze staan achterin het lemma bijeen. Vergelijk ook afbeelding 6, gesloten hoeve. [N 4A, 28; N 5A, 78b; monogr.]
I-6
|
22650 |
overtroeven |
overtroeven:
Fig. overbluffen.
euvertrouve (Q095p Maastricht)
|
Overtroeven: eig. een hogere troef uitspelen dan die uitgespeeld is.
III-3-2
|
19050 |
overtuigen |
overtuigen:
euvertuige (Q095p Maastricht)
|
overtuigen, zich nauwkeurig op de hoogte stellen
III-1-4
|
21168 |
overweg |
barrier (<fr.):
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!
bəreer (Q095p Maastricht),
overweg:
euverweeg (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
euvərweech (Q095p Maastricht),
euvərweeg (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
euvərwēēch (Q095p Maastricht),
överweeg (Q095p Maastricht)
|
de plaats waar men een spoorweg kan oversteken [overweg, bareel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18892 |
overwegen |
bedenken:
bedinke (Q095p Maastricht),
nadenken:
naodenke (Q095p Maastricht),
naodinke (Q095p Maastricht),
naprakkiseren:
nao prakkezere (Q095p Maastricht),
over prakkiseren:
euver prakkezeere (Q095p Maastricht),
overdenken:
euverdinke (Q095p Maastricht),
prakkiseren:
prakkezeere (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
prakkezere (Q095p Maastricht),
prakkəzeerə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
pràk.kəzeerə (Q095p Maastricht),
pràkkəzeerə (Q095p Maastricht),
pràkkəzēērə (Q095p Maastricht)
|
bedenken, overwegen || goed nadenken, alles goed bekijken voordat men iets doet [nadenken, achterdenken, naprakkezeren, overdenken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
28994 |
overzomen |
dobbelzomen:
dobǝlzø̜jmǝ (Q095p Maastricht)
|
Met een zoom overnaaien. [Gi 1.IV, 32]
II-7
|