22726 |
raadsel(tje) |
raadsel(tje):
e raotsel (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
e raotselke (Q095p Maastricht),
e räötselke (Q095p Maastricht),
e rèùtselke (Q095p Maastricht),
rao:dsel (Q095p Maastricht),
raodsel (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
rāodselke (Q095p Maastricht),
räödselke (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
rèùdselke (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
rèùtselke (Q095p Maastricht),
rödselke (Q095p Maastricht)
|
Een raadsel. [ZND 06 (1924)] || raadsel [N 07 (1961)] || Raadsel: a) (dikwijls in de verkl.) iets waarvan de zin, de betekenis moet gezocht worden. || raadseltje [N 07 (1961)]
III-3-2
|
24228 |
raaf |
raaf:
raof (Q095p Maastricht),
mv.
raove (Q095p Maastricht)
|
raaf [ZND m]
III-4-1
|
27904 |
raam |
raam:
rǭm (Q095p Maastricht
[(niet gebruikelijk)]
),
venster:
venstǝr (Q095p Maastricht
[(+)]
),
vęnstǝr (Q095p Maastricht
[(+)]
)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
33452 |
raampje in een poort |
stalvenster:
stalvenstǝr (Q095p Maastricht)
|
Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b]
I-6
|
30182 |
raamwerk |
geraamsel:
gǝrēmsǝl (Q095p Maastricht),
geraamte:
gǝrǭmtǝ (Q095p Maastricht)
|
Het gehele timmergeraamte van verticale en horizontale balken. [N 4A, 52f; N 31, 45b; monogr.; N 4A, 52e]
II-9
|
33575 |
raapstelen |
raapsteeltjes:
WLD
raapsteelkes (Q095p Maastricht),
raapstelen:
raapsjtele (Q095p Maastricht),
raapsteel (Q095p Maastricht),
raapstələ (Q095p Maastricht),
Endepols
raaostele (Q095p Maastricht),
steeltjes:
Endepols
steelkes (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
stelen:
steel (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
De jonge gesteelde bladeren van de kleine witte meiraap die in het voorjaar als groente gegeten worden; raapstelen (kelen, rieten, steeltjes). [N 82 (1981)] || raapstelen
I-7
|
20801 |
raapstelenstamppot |
stelen:
Stamppot van raapstelen
stele (Q095p Maastricht)
|
steelmoes
III-2-3
|
33272 |
raapzaadolie |
reubolie:
rø̄`bōli (Q095p Maastricht)
|
De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
19057 |
raar, vreemd |
aardig:
aordig (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
eigenaardig:
eigənaordig (Q095p Maastricht),
raar:
raar (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
vreemd:
dēj esɛj vrēmp (Q095p Maastricht),
vreemp (Q095p Maastricht)
|
aardig, vreemd, eigenaardig || Die is hier vreemd. [ZND 08 (1925)] || raar [DC 02 (1932)] || raar, vreemd, eigenaardig || vreemd: Hoe luidt in uw dialect het woord - [DC 19 (1951)] || zonderling, vreemd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21361 |
raaskallen |
bazelen:
baazələ (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
bazele (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
bazələ (Q095p Maastricht),
bāāzələ (Q095p Maastricht),
bààzələ (Q095p Maastricht),
báázələ (Q095p Maastricht),
lullen:
lölle (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
nekkletsen:
nekkletse (Q095p Maastricht),
wauwelen:
wauweln (Q095p Maastricht),
wawwələ (Q095p Maastricht),
wàwwələ (Q095p Maastricht),
zauwelen:
zawwele (Q095p Maastricht)
|
onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|