e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaarde braam: braam (Maastricht), kerf: kerref (Maastricht), kitsje: kitsjke (Maastricht), schaar: sjaar (Maastricht) Kerf of breuk in het scherp van een mes (schaard, schaar, schaal) [N 79 (1979)] III-2-1
schaars krie: krie (Maastricht, ... ), krĭĕ (Maastricht), nee: nej (Maastricht, ... ), ney (Maastricht), nĕj (Maastricht), nèj (Maastricht), raar: raar (Maastricht, ... ), schriel: schriel (Maastricht), zuinig: zuinig (Maastricht, ... ) op karige of krappe wijze [schaars, schriel] [N 91 (1982)] || schaars [DC 16 (1948)] || schaars, zeldzaam III-4-4
schaats schaars: sjaars (Maastricht), sjaarse (Maastricht), šārs (Maastricht), schaats: sjaatse (Maastricht) Hoe noemt men de voorwerpen, bestaande uit een ijzer en een houten of metalen voetrust, die men onder de schoenen bindt om op het ijs te kunnen rijden? [DC 23 (1953)] || Schaats. [ZND m] III-3-2
schaatsen schaarsen: sjaarse (Maastricht, ... ), šaarse (Maastricht), schaarsen rijden: sjaarserijje (Maastricht), schaatsen: schaatse (Maastricht), schaatsen (Maastricht), sja.tse (Maastricht), sjaa.tse (Maastricht, ... ), sjaatse (Maastricht, ... ), sjaatsen (Maastricht, ... ), sjātsə (Maastricht, ... ), šaatse (Maastricht), (moderner).  sjaatse (Maastricht) Ik ga schaatsenrijden. [ZND 06 (1924)] || Schaatsen: schaatsenrijden. || Schaatsenrijden [sjatsen, sjtriksjoon loupe]. [N 06 (1960)] || Schaatsenrijden. || Zich voortbewegen op schaatsen [schaatsen, schaverdijnen]. [N 88 (1982)] III-3-2
schaatsenrijder waterspin: wāātərspin (Maastricht) schaatsertje: Hoe noemt u het insect dat met schokkende bewegingen over het water lijkt te schaatsen? Het lijf van het insect staat op lange poten op het water. [N100 (1997)] III-4-2
schaatsijzer ijzer: iezer (Maastricht) Noemt men het stalen onderdeel, dat over het ijs glijdt en dat geregeld geslepen moet worden, met een afzonderlijk woord? Zo ja, hoe luidt dit? [DC 23 (1953)] III-3-2
schabbernak kazavekje: kasje vekske (Maastricht), opvallend: opvallend (Maastricht), opvallənd (Maastricht), rare kledage: raar kleijaasj (Maastricht) wonderlijk kledingstuk [schabbernak] [N 86 (1981)] III-1-3
schaden schaden: sjaoje (Maastricht) schaden, nadeel doen, kwaad doen III-1-4
schaduw, lommer lommer: de lommer (Maastricht), lómmər (Maastricht), veer zite in de lommer (Maastricht), schaduw: de sjaduw (Maastricht), schaduw (Maastricht), sjaduw (Maastricht), scheem: sjeem (Maastricht) (de) schaduw [DC 23 (1953)] || schaduw [DC 42B (1967)] || schaduw (lommer) [RND] || Schaduw. Wij zitten in het lommer,... in de schaduw. [ZND 37 (1941)] III-4-4
schaft schafttijd: šaftī̄t (Maastricht) Werkpauze van de arbeiders in de steen- en pannenbakkerijen om de maaltijd te gebruiken. [N 98, 10; monogr.] II-8