18766 |
scheerborstel |
scheerkwast:
sjeerkwast (Q095p Maastricht)
|
scheerkwast
III-1-3
|
18768 |
scheergerief |
scheergereedschap:
sjeergereidsjap (Q095p Maastricht)
|
scheergereedschap
III-1-3
|
18402 |
scheermes |
scheermes:
scheermets (Q095p Maastricht),
sjeermets (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
sjeermēēts (Q095p Maastricht),
sjeermēts (Q095p Maastricht),
sjeermèts (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
sjeertmets (Q095p Maastricht),
sjurmets (Q095p Maastricht),
ə šērmets (Q095p Maastricht)
|
een mes waarmee men de baardharen afscheert [scheermes, schars, schors] [N 86 (1981)] || scheermes || Scheermes [ZND 06 (1924)]
III-1-3
|
34587 |
schei |
scheien:
šęi̯ǝ (Q095p Maastricht)
|
Elk van de houten balkjes die de berries verbinden en scheiden en zo de berries evenwijdig houden. Deze balkjes worden door openingen in de berries gestoken en door middel van spieën stevig vastgezet. Het aantal scheien van een kar is afhankelijk van de lengte van de berries. Een hoogkar heeft bijgevolg meer scheien dan een stortkar. [N 17, 24 + 40; N 8, 106; N G, 56e + 58a; JG 1a, JG 1b; monogr]
I-13
|
26514 |
scheiplank |
meelschuif:
mē̜.lšø̜jf (Q095p Maastricht)
|
Het plankje dat in de meelbak geplaatst wordt om het meel op te houden wanneer van zak verwisseld wordt. In sommige molens is aan de scheiplank een stok bevestigd die tot op de steenzolder reikt, zodat de molenaar vandaaruit kan scheiden. Zie ook afb. 83 en 84. [N O, 24d; A 42A, 42; Vds 165; Jan 171; Coe 156; Grof 187]
II-3
|
19070 |
schelden, schimpen |
afgeven:
aofgeevə (Q095p Maastricht),
buffelen:
vgl. Maastricht Wb. (pag. 56): buffelen, a) eten, schransen, schrokken; - b) schelden, mopperen inz. in de ss. oetbuffele uitkafferen, de huid volschelden, razen en tieren.
buffele (Q095p Maastricht),
chicaneren (<fr.):
Van Dale: chicaneren (<Fr.), gezochte bezwaren opwerpen; vitten, het iem. lastig maken, zaniken.
sjikanere (Q095p Maastricht),
get aanmerken:
aonmérrəkə (Q095p Maastricht),
lagen:
leege (Q095p Maastricht),
schampen:
sjampe (Q095p Maastricht),
sjampə (Q095p Maastricht),
sjàm.pə (Q095p Maastricht),
sjàmpə (Q095p Maastricht),
schelden:
sjelle (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
schimpen:
sjimpe (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
schimpscheut (zn.):
Van Dale: schimpscheut, honend, indirect verwijt, hatelijke toespeling: iemand schimpscheuten geven.
sjimp sjeut (Q095p Maastricht)
|
op onwaardige wijze kritiek uitspreken [schimpen, spijkeren] [N 85 (1981)] || schelden [DC 47 (1972)] || schelden, krenkende woorden uitspreken || schimpen, honende woorden spreken || vinnig, onvriendelijk in manier van spreken [bits, scherp, bars, mondig] [N 87 (1981)]
III-1-4
|
18952 |
schelm |
brigand:
bregang (Q095p Maastricht),
brigander:
bregander (Q095p Maastricht),
grapjas:
grapjas (Q095p Maastricht),
kluiver:
kluiver (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
kluivər (Q095p Maastricht),
kwajong:
koejong (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
kwibus:
kwibus (Q095p Maastricht),
schelm:
schelm (Q095p Maastricht),
sjelm (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
schooier:
sjojer (Q095p Maastricht),
strabander:
strebender (Q095p Maastricht)
|
een persoon die allerlei streken uithaalt op een grappige manier en daarmee geen kwade bedoelingen heeft [kufer, rakker, rekel, schelm, dianter, loebas, brak] [N 85 (1981)] || schelm [DC 11]
III-1-4
|
30021 |
schelpkalk |
schelpkalk:
sxęlǝpkalǝk (Q095p Maastricht),
schulpkalk:
sxø̜lǝpkalǝk (Q095p Maastricht)
|
Kalksoort die wordt verkregen door schelpen in kalkovens te branden. Schelpkalk wordt meestal in gebluste vorm op de bouwplaats aangeleverd. [N 30, 28a]
II-9
|
32251 |
scheluw |
rouw:
rǫw (Q095p Maastricht),
scheel:
šēl (Q095p Maastricht),
windscheef:
wentšęjf (Q095p Maastricht)
|
Gezegd van een plank of duig die scheef is doordat deze gekliefd is uit gedraaid hout. Zie ook de toelichting bij het vorige lemma. [N E, 3; monogr.]
II-12
|
20884 |
schelvis |
schelvis:
šē‧lvès (Q095p Maastricht),
Veer höbbe vendaag sjèlvè ¯ne groete sjèlvès
sjèlvès (Q095p Maastricht)
|
schelvis [ZND m]
III-2-3
|