e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
smeedhamer, handhamer smeedhamel: smɛjhāmǝl (Maastricht) In het algemeen een hamer die de smid gebruikt bij het werk aan het aambeeld. De steel van de smeedhamer kan lang of kort zijn. Eén kant van de kop van de hamer, de baan, is doorgaans vlak of enigszins bol uitgevoerd, de andere, de pen, wigvormig. De pen kan in de richting van de steel staan, maar ook dwars ten opzichte van de steel. Zie ook afb. 33. Volgens de invuller uit Q 5 kon iedere hamer als smidshamer worden gebruikt. De zwaarte van de hamer was afhankelijk van het soort werk. Zie voor het woordtype stuikhamer (L 289) ook de toelichting bij het lemma "stuiken". [N 33, 67-68; monogr.] II-11
smeedtang smeedtang: smɛjtaŋ (Maastricht) In het algemeen de tang waarmee tijdens het smeden stukken metaal worden vastgehouden en verplaatst. Om een werkstuk in de bekken van de tang vast te klemmen worden de benen van de smeedtang met behulp van een ring of haak gesloten gehouden. Zie ook het lemma "tangring, tanghaak". Smeedtangen zijn doorgaans van gesmeed ijzer vervaardigd en worden vaak door de smid zelf gemaakt. Zij kunnen dan ook veel verschillende vormen en afmetingen hebben die meestal bepaald worden door de werkstukken die er mee moeten worden vastgehouden. Zie ook afb. 39 en 40. [N 33, 34a-b; N 33, 380; N 66, 24; monogr.] II-11
smeer karrenvet: karevet (Maastricht), machinesmeer: masjienesmeer (Maastricht), smeer: smeer (Maastricht, ... ), smēēr (Maastricht), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  səmeer (Maastricht), vet: vèt (Maastricht, ... ), vét (Maastricht, ... ) het smeermiddel dat hoofdzakelijk uit vet bestaat en dat bedoeld is om voertuigen beter te laten lopen [smeer, ruut] [N 90 (1982)] III-3-1
smeermiddel olie: ōli (Maastricht), slamet: slǭmęt (Maastricht), slaolie: slǭjōli (Maastricht), vet: vɛt (Maastricht) Het smeermiddel waarmee blik, plaat of vorm worden ingevet. In N 29, 38b werd gevraagd naar het middel waarmee men invette. Deze vraag is dubbelzinnig opgevat. Een aantal informanten geeft een benaming of voor een bepaalde vaste of vloeibare smeerstof op. Een ander aantal noemt het werktuig waarmee de smeerstof uitgesmeerd wordt. Op grond hiervan zijn de opgaven van N 29, 38 verdeeld over twee lemmata. [N 29, 38b] II-1
smeerpoes drekbeer: drekbeer (Maastricht), onnut: oonnöt (Maastricht, ... ), ónnöt (Maastricht, ... ), slons: sloons (Maastricht), smeerkanis: smeerkanis (Maastricht), vetdirk: vètdèrrek (Maastricht), vetkanis: vetkanis (Maastricht), vetkees: vetkees (Maastricht), vieszak: vieszak (Maastricht, ... ), viezerik: vijzerik (Maastricht), vuilak: voelak (Maastricht), voulak (Maastricht), vuijlāk (Maastricht), vuilak (Maastricht, ... ), vuillak (Maastricht, ... ), vujlàk (Maastricht), vuilerik: voelerik (Maastricht), voulerik (Maastricht), vuilpoes: voelpoes (Maastricht) iemand die er altijd vuil en onverzorgd uitziet [smeerpoes, vuillak, vetkees] [N 85 (1981)] || onnut, smeerpoes || vuilpoes, smeerpoes III-1-4
smeerwortel smeerwortel: ? Gezeefd uit vraag naar heemst.  smeerwortel (Maastricht) smeerwortel [DC 52 (1977)] III-4-3
smeken bedelen: bedelle (Maastricht), bidden: beije (Maastricht, ... ), beijə (Maastricht), bidden en smeken: ps. ik weet niet precies of invuller dit als 1 antwoord bedoelt?!  beijə en smeikə (Maastricht), smeken: sjmeekə (Maastricht), smeekə (Maastricht), smeike (Maastricht, ... ), smeikə (Maastricht), smeke (Maastricht, ... ), smeken en bidden: ps. ik weet niet precies of invuller dit als 1 antwoord bedoelt?!  smeke en beije (Maastricht), smekend vragen: smekend vräöge (Maastricht) nederig en dringend vragen [permitteren, pernegracie, spelen, bidden, smeken] [N 85 (1981)] || smeken III-1-4, III-3-1
smeulen gloeien: gleuie (Maastricht), gleuje (Maastricht), gleujend (Maastricht), kolen: et ka͂ölt ōnder de as (Maastricht), käöle (Maastricht), smeulen: smeule (Maastricht), smeulen (Maastricht), smø&#x0304lt (Maastricht), snerken: Ruukstieg niks? dao snèrrek get Pas op, de snèrreks d¯n brook, este zoe kort biij de kachel steit  snèrreke (Maastricht) gloeien || Hoe zegt ge wanneer iets brandt zonder vlam ? Het ... onder de as [ZND 42 (1943)] || smeulen [ZND 06 (1924)] || snerken || Zacht, langzaam branden zonder vlammen (smeulen, gloeien, veunzen, vrenzen) [N 79 (1979)] III-2-1
smid smid: smē.t (Maastricht  [(mv sm ̇ęj)]  ), smēt (Maastricht  [(mv smɛj)]  ) In het algemeen een handwerksman die metaal, meestal ijzer, met behulp van hamers en andere gereedschappen bewerkt om er werktuigen of andere voorwerpen van te vervaardigen. Doorgaans wordt het metaal voor de verwerking in de smidsvuurhaard verhit en vervolgens op het aambeeld met behulp van smeedhamers in een bepaalde vorm gesmeed. Het woordtype vlammer (Q 113) is een afleiding van het werkwoord vlammen (vlɛmǝ) dat onder meer "slaan" kan betekenen. Vgl. ook RhWb II, kol. 548 s.v. Flammer, "Schmied".' [Wi 6; S 33; L 6, 78; L 8, 99; Weijnen BN 4, 6; N 33, 1a-b; monogr.] II-11
smidsas assen: asǝ (Maastricht) De as van het smidsvuur. Kluitendrek is volgens het Kerkraads Woordenboek (pag. 156) de as van klompen kolengruis, vermengd met leem of van bruinkoolbriketten. [N 33, 30] II-11