18247 |
te klein zijn |
generen:
gĕnēren (Q095p Maastricht),
te eng zijn:
te ing (Q095p Maastricht)
|
niet passen, gezegd van kledingstukken [pronsen, bolderen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
25561 |
te lang gerezen deeg |
gejaagde deeg:
gǝjǭgdǝn dęjx (Q095p Maastricht),
kapot:
kǝpot (Q095p Maastricht),
rot:
rot (Q095p Maastricht)
|
Bij veel antwoorden wordt het zelfstandig naamwoord "deeg" o.i.d. niet gegeven. [N 29, 26b; monogr.]
II-1
|
30078 |
te lood |
loodrecht:
lūtrex (Q095p Maastricht)
|
Gezegd van een muur of hoek wanneer deze tijdens de controle met het schietlood een loodrechte stand vertoont. [N 31, 10d; monogr.]
II-9
|
25566 |
te nat |
derf brood:
dɛrǝf brut (Q095p Maastricht),
klef:
klɛf (Q095p Maastricht),
te nat:
tǝ nāt (Q095p Maastricht)
|
Gezegd van deeg. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 29b; monogr.] || Het lemma valt uiteen in verschillende grammaticale categorieën. De eerste categorie benamingen is bijvoeglijk van aard. De tweede groep bestaat uit opgaven die een zelfstandigheid aanduiden en de derde groep bestaat uit werkwoorden. [N 29, 67; monogr.]
II-1
|
25442 |
te snel verwerkt |
niet uitgestorven:
nēt ǫwtgǝstorǝvǝn (Q095p Maastricht)
|
Het slachtvee moet, nadat het is gedood en uitgeslacht, een poos besterven. Pas als het vlees door en door koud is geworden kan het verwerkt worden. Doet men dit eerder, dan is de smaak van het vlees minder en bederft het veel sneller. Bovendien laat niet afgekoeld vlees zich veel moeilijker snijden dan koud vlees, dat immers steviger is. [N 28, 96; monogr.]
II-1
|
29095 |
te wijd |
vollig:
vø̜lex (Q095p Maastricht),
wijd:
wīt (Q095p Maastricht)
|
Te ruim, gezegd van een kledingstuk of kledingstukonderdeel. [N 59, 130a; N 62, 26c; MW]
II-7
|
24385 |
teek |
kos-teek:
idiosyncr. heel oud
kösteek (Q095p Maastricht),
mijt:
miet (Q095p Maastricht),
teek:
ein teek (Q095p Maastricht),
idiosyncr.
téék (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
teek [DC 30 (1958)] || teek, spinachtig diertje dat zich vastzet op de huid van mens en dier en zich voedt met bloed [N 26 (1964)]
III-4-2
|
17715 |
teelballen |
ballen/bollen:
balle (Q095p Maastricht),
bàllə (Q095p Maastricht),
Schertsend.
balle (Q095p Maastricht),
kloten:
kloete (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
kloote (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
De informant merkt op dat hij 67 jaar is en reeds 30 weg uit Maastricht.
klŏĕtə (Q095p Maastricht),
Gemeen.
kloetə (Q095p Maastricht),
Plat, ordinair.
kloete (Q095p Maastricht),
zak:
zak (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
[N 10c (1995)]geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1995)]
III-1-1
|
33793 |
teelballen, testes |
ballen:
balǝ (Q095p Maastricht),
kloten:
klūtǝ (Q095p Maastricht)
|
[JG 1b; N 8, 36, 37a, 37b, 37c en 38]
I-9
|
33791 |
teellid |
schacht:
šax (Q095p Maastricht)
|
Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b]
I-9
|