21452 |
uitnodigen |
noden:
ieməs nuujə (Q095p Maastricht),
uitnodigen:
(iemand) oetnudige (Q095p Maastricht),
oetnudige (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
oetnuudige (Q095p Maastricht),
oetnuudigə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
verzoeken:
iemand verzeuke (Q095p Maastricht),
ieməs vərzeukə (Q095p Maastricht),
verzeuke (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
verzeuken (Q095p Maastricht),
vərzeukə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
vərzēūkə (Q095p Maastricht)
|
iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
34187 |
uitpersen van de baarmoeder, prolapsus uteri |
met de baarmoeder uit:
mɛt dǝ bārmudǝr ūt (Q095p Maastricht)
|
Het uitzakken van de baarmoeder veroorzaakt door de naweeën of door het gewicht van de vruchtvliezen. In tegenstelling tot een prolapsus vaginae doet zich de prolapsus uteri altijd voor na een baring. [N 52, 4; A 48A, 8; N 3A, 97; N 52, 30a; monogr.]
I-11
|
23122 |
uitroep bij knikkerspel |
bied-dich-alles:
= ich verbeej dich alles, uitroep van een speler waarmee hij voorkomt, dat een medespeler van mogelijke vrijheden bij het knikkerspel gebruik kan maken. Hij moet dit verbod echter uitspreken voordat de andere heeft geroepen geis alles.
bedegalles (Q095p Maastricht)
|
z. toel.
III-3-2
|
21445 |
uitschelden |
kekelen:
keekele (Q095p Maastricht),
schelden:
sjèlle (Q095p Maastricht),
šellə (Q095p Maastricht),
uitjouwen:
oetjouwe (Q095p Maastricht),
uitschelden:
oet sjelle (Q095p Maastricht),
oetschèlle (Q095p Maastricht),
oetsjelle (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
oetsjellə (Q095p Maastricht),
oetsjèlle (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
oetsjèllə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
ōētsjèèl.lə (Q095p Maastricht)
|
iemand smadelijke, honende woorden naar het hoofd werpen [uitkeken, uitjouwen, uitjuiwen, bellen, uitklappen, uitgodverren,uitschelden, uitsliepen [N 85 (1981)], [N 85 (1981)] || Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)]
III-3-1
|
25770 |
uitslaan |
pompen:
pompen (Q095p Maastricht),
uitslaan:
ūtslōn (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
De wort uit de wortketel naar de koelplaats overbrengen. Dat kan geschieden met behulp van een emmer aan een steel, een jachtbuis of een pomp. [N 35, 43; monogr.] || Een tekening maken op ware grootte van een kar- of wagenmodel of de onderdelen daarvan. Zie ook het lemma ɛwerktekeningɛ in de paragraaf over de meetwerktuigen, pag. 75.' [N G, 20a]
II-12, II-2
|
18108 |
uitslag onder de neus |
fistel:
futsel (Q095p Maastricht),
uitslag:
oetslaag (Q095p Maastricht)
|
Uitslag, zweren onder de neus (futsel, logistgast). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22343 |
uitsliepen |
sliepuit doen:
sjliep oet doon (Q095p Maastricht),
slie:p oet doen (Q095p Maastricht),
slie‧p oe‧t doe‧n (Q095p Maastricht),
uitsliepen:
oetsliepe (Q095p Maastricht),
oe‧tslie‧pen (Q095p Maastricht),
ūtslīpə (Q095p Maastricht),
[vgl. G. Naert (1985), pag. 7 sub (uit)sliepen].
imant utslipə (Q095p Maastricht)
|
Iemand bespotten door met de ene wijsvinger langs de andere te strijken en daarbij te roepen [sliep uit, sliep uit]. [N 88 (1982)] || Iemand uitslijpen (uitlachen door met de twee wijsvingers over elkaar te wrijven; wat wordt daarbij gezegd?) [ZND 06 (1924)] || uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)]
III-3-2
|
21787 |
uitsluitsel |
akkoord:
akkoort (Q095p Maastricht),
begrijpen (ww.):
begreepe (Q095p Maastricht),
bescheid:
ps. boven de è staat nog een lengteteken; deze combinatieletter kan ik niet maken/omspellen!
bĕsjèjt (Q095p Maastricht),
definitief (bn.):
deefinietief (Q095p Maastricht),
laatste woord:
ət léstə woord (Q095p Maastricht),
raak antwoord:
e raak antwoord (Q095p Maastricht),
uitbindsel:
Van Dale: uitbindsel, 2. (gew.) uitsluitsel, opheldering.
oetbinsel (Q095p Maastricht),
uitsluitsel:
oetsleetsel (Q095p Maastricht),
oetsluutsel (Q095p Maastricht),
oetslūūtsəl (Q095p Maastricht),
verstande:
verstande (Q095p Maastricht)
|
een beslissend antwoord, een antwoord dat alles uitlegt [uitsluitsel, uitbedul] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
32416 |
uitspannen |
uitspannen:
utspanǝ (Q095p Maastricht)
|
Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.]
I-10
|
23660 |
uitstalling van het allerheiligste |
het allerheiligste uitstellen:
t allerheiligste oetstèlle (Q095p Maastricht),
uitstalling van het allerheiligste:
de oetstalling van `t allerheiligste (Q095p Maastricht),
uitstelling:
oetstèling (Q095p Maastricht),
oetstèlling (Q095p Maastricht),
uitstelling van het allerheiligste:
oetstelling vaan `t Allerheiligste (Q095p Maastricht),
oetstelling vaan `t allerhelligste (Q095p Maastricht),
oetstèlling vaan ut allerheiligste (Q095p Maastricht),
Ook `alderheiligste`.
oetstèlling van `t allerhèlligste (Q095p Maastricht)
|
Uitstalling, uitstelling van het Allerheiligste [oessjtellóng van t allerhillieg-ste?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|