e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vaars rind: rent (Maastricht), vaars: vērs (Maastricht), vē̜rs (Maastricht), vaarsje: vērskǝ (Maastricht) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vaatdoek potdoek: potdook (Maastricht), poͅt˂dōk (Maastricht), haol de potdook oet ¯t keukensje en veeg ¯m de unnesajs van ze geziech  potdook (Maastricht), schotelplag: sjotelplak (Maastricht), šō.təlplak (Maastricht), Mèt ¯nen awwe vèttige sjotelplak de teleure zuver make  sjotelplak (Maastricht) potdoek || schoteldoek || vaatdoek [ZND m] || zo vet als een vaatdoek (schoteldoek) [ZND 08 (1925)] III-2-1
vaatje, maat van 250 liter okshoofd: = 6 ankers is ± 232 l.  1 okshoofd wijn (Maastricht), vaatje: veetsje (Maastricht) de maat die een inhoud aangeeft van 250 liter [kwartje, meuken, okshoofd, vaatje] [N 91 (1982)] III-4-4
vadem, maat van uitgestrekte armen reik: rèkke (Maastricht), vadem: vaom (Maastricht) de maat die de afstand aangeeft tussen de rechter en de linkerhand bij zijdelings uitgestrekte armen (± 1,7m-1,9m) [rek, vadem, vaam] [N 91 (1982)] III-4-4
vademen (de/een) naald(e) invamen: dǝ nǭlt envēmǝ (Maastricht), ǝn nǭ(l)jǝ envēmǝ (Maastricht), door een oog van een naalde invamen: dōr ǝ ǫwx vān ǝn nǭljǝ envēmǝ (Maastricht), invamen: envēmǝ (Maastricht), invamen (Maastricht), ēŋvēmǝ (Maastricht), vamen: vēmǝ (Maastricht) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7
vader mon pre (fr.): mompeer (Maastricht), mónpeer (Maastricht), mon père  mómpeer (Maastricht), oude: over hem  au̯ə (Maastricht), ouweheer: alleen gezegd door aanstellerige jonge mensen  au̯ən hīr (Maastricht), cf. ,"Groene boekje"s.v. "ouweheer  awwenhier (Maastricht), pa: pa (Maastricht, ... ), pā (Maastricht, ... ), burgerlijk Maastrichts  pā (Maastricht), vroeger ± 50 jaar geleden bij deftige mensen, nu wordt pepa veel gebruikt evenals pa  pā (Maastricht), paatje: pake (Maastricht), pap: pap (Maastricht), papa: papa (Maastricht), papā (Maastricht), pappa (Maastricht, ... ), deftig Maastrichts  papā (Maastricht), vroeger ± 50 jaar geleden bij deftige mensen, nu wordt pepa veel gebruikt evenals pa  pəpā (Maastricht), paps: over hem  paps (Maastricht), pim: over hem  pɛm (Maastricht), pre (fr.): peer (Maastricht, ... ), pēr (Maastricht, ... ), cf. VD s.v. I. peer"(gew.) vader  peer (Maastricht), gewone spreektaal  pēr (Maastricht), ordinair Maastrichts  pēr (Maastricht), over hem  pēr (Maastricht), vroeger en nu bij arme mensen  pēr (Maastricht), vader: vaajər (Maastricht), vadər (Maastricht), vajer (Maastricht), cf. WNT s.v. "vaar (I)"(samengetrokken vorm van vader). Zie WNT s.v. "vader"waarin "vaaier"als bijvorm gegeven wordt (met overgang d > j )  vāi̯ər (Maastricht), gewone spreektaal  vāi̯ər (Maastricht), over hem  vā.i̯ər (Maastricht), ± 50 jaar geleden bij heel gewone mensen  vādər (Maastricht), ± 70 jaar geleden bij heel arme mensen  vāi̯ər (Maastricht) (vader;) Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || pa || paatje || papa || vader || vader; (Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || vader; dat is zijn vader [ZND 08 (1925)] || vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] || vader; hoofd van het gezin || vader; ik ga met mijn vader naar het land; volw. [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] III-2-2
vagebond bedelaar: bedeleer (Maastricht), landloper: landluiper (Maastricht, ... ), landlöpər (Maastricht), lantleuper (Maastricht), lāntlēūpər (Maastricht), làntleupər (Maastricht), schooier: sjojer (Maastricht), sjoojər (Maastricht), vagebond: vageboont (Maastricht, ... ), vaggebónd (Maastricht), Zo wordt het ook wel genoemd (met klemtoon op ..bónd).  vagebónd (Maastricht), zwerver: zjwérvər (Maastricht), zwerrever (Maastricht, ... ), zwerrəvər (Maastricht, ... ) een persoon zonder vaste woonplaats en zonder middelen van bestaan, vaak met een slecht gedrag [vagebond, kreugekruier, skoefel] [N 85 (1981)] || vagebond, landloper, schooier III-1-4
vagevuur vagevuur: vagevuur (Maastricht, ... ) Het vagevuur [vèègvuur, veëjevuur]. [N 96D (1989)] III-3-3
vak van een kast vak: vak (Maastricht, ... ), Verklw. vekske  vak (Maastricht), ¯ne sikkertaer mèt geheim vekskes  vak (Maastricht), vakje: vekske (Maastricht) Deel van een kast dat door schotjes of deurtjes van de rest gescheiden is (vak, loket) [N 79 (1979)] || hokje in een kast, doos, lade || vak III-2-1
valdeur aan duiventil dreng: b) Latjes ter afsluiting van een duiventil (Jaspar).  dreng (Maastricht) a) Duivenval, deurtje in een duiventil. III-3-2