20440 |
wachthouden bij een dode |
dodenwacht houden:
doeje wach hawwe (Q095p Maastricht),
wacht houden:
wach hawwe bij den doeje (Q095p Maastricht),
waken:
waake (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
waakə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
wake (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
waken (Q095p Maastricht),
wakə (Q095p Maastricht),
wāākə (Q095p Maastricht),
wáákə (Q095p Maastricht),
wóákə (Q095p Maastricht)
|
de dodewake [doeëdewach] [N 96D (1989)] || wachthouden bij een dode [waken] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
17952 |
waden |
baden:
baoje (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
waden: door het water baden [waoje, baoje, baaje] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20740 |
wafel |
suikerwafel:
sókkerwaffel (Q095p Maastricht),
wafel:
waffel (Q095p Maastricht),
waffəl (Q095p Maastricht)
|
sterk gesuikerde wafel || wafel [ZND 08 (1925)]
III-2-3
|
19814 |
wafelijzer |
wafelijzer:
Eus naoberse heet ¯t waffeliezer kómme liene als scheldwoord: aajd waffeliezer
waffeliezer (Q095p Maastricht)
|
wafelijzer
III-2-1
|
34562 |
wagen |
wagel:
wāgǝl (Q095p Maastricht),
(mv)
wāgǝlǝ (Q095p Maastricht)
|
Algemene benaming voor een voertuig op vier wielen met een dissel, waarmee men over het algemeen grote lasten vervoerde. Soms werd de wagen ook voor personenvervoer gebruikt. Meestal werden er twee of vier paarden voor gespannen. In de jaren na de tweede wereldoorlog werden de houten wielen geleidelijk aan vervangen door exemplaren met luchtbanden. Wagens komen over het algemeen minder vaak voor dan karren. In Haspengouw neemt de frequentie van de wagen als landbouwvoertuig af van zuid naar noord. Dit heeft te maken met het feit dat in de streek waar de landbouwgrond zwaarder is, de wagen meer in gebruik is. In de Kempen en de Maasvallei komt de wagen niet voor als landbouwvoertuig, maar kent men ze wel als bijvoorbeeld voertuig van de brouwer. In de streken waar de wagens pas in het midden van deze eeuw opgang maakten, kende men ze slechts met luchtbanden. [N 17, 4; N G, 51; JG 1a; JG 1b; JG 1d; Wi 4; L 27, 65; monogr.]
I-13
|
32188 |
wagenmaker |
karrenmaker:
kārǝmēkǝr (Q095p Maastricht),
ramaker:
rāmēkǝr (Q095p Maastricht),
rǭmēkǝr (Q095p Maastricht),
wagenmaker:
wāgǝmēkǝr (Q095p Maastricht)
|
De algemene benaming voor de vakman die karren, wagens en wielen vervaardigt en herstelt. Het woord stelmaker was ook bekend bij de respondenten uit Tegelen (L 270), Weert (L 289), Neer (L 294), Montfort (L 382), Limbricht (L 434), Genhout (Q 19b), Doenrade (Q 27), Oirsbeek (Q 33), Maastricht (Q 95) en Klimmen (Q 111). Het werd in de dialecten van die plaatsen echter niet gebruikt. Sommige zegslieden merkten ervan op dat het woord alleen in het zuiden van Nederlands-Limburg in plaatsen langs de Duitse grens gebruikelijk was. Reparaties aan de houten onderdelen van karren en wagens konden niet alleen door de wagenmaker, maar ook door de timmerman/schrijnwerker worden uitgevoerd. Zegslieden uit de volgende plaatsen gaven dit antwoord: Nederweert (L 288), Helden (L 291), Heythuysen (L 292), Bocholt (L 317), Horn (L 325), Bree (L 360), Gerdingen (L 360a), Gruitrode (L 366), Kessenich (L 370), Maasbracht (L 377), Montfort (L 382), Meeswijk (L 424), Stein (Q 15), Geleen (Q 21), Schinnen ( 32), Nuth (Q 36), Amby (Q 102), Berg en Terblijt (Q 103), Margraten (Q 192) en Vijlen (Q 208). Defecte metalen onderdelen van karren en wagens werden doorgaans door de plaatselijke smid hersteld. Dit was het geval in: Blerick (L 269), Houtblerick (L 269a), Tegelen (L 270), Venlo (L 271), Helden (L 291), Heythuysen (L 292), Urmond (Q 14), Stein (Q 15), Schinveld (Q 30), Brunssum (Q 35), Maastricht (Q 95), Sibbe (Q 101a), Amby (Q 102) en Wittem (Q 204). In Waubach (Q 117a) werd dit werk door een bankwerker gedaan. Die noemde men schlosser (šlø̜sǝr). Zie ook het lemma ɛkoudsmidɛ in wld II.11, pag. 2.' [N G, 1a; N G, 2; Lu 5, 18a-b; A 27, 18a-b; RND 77; L 34, 18; monogr.]
II-12
|
32191 |
wagenmakerij |
werkhuis:
wērǝkhūs (Q095p Maastricht)
|
De werkplaats van de wagenmaker. [N G, 3]
II-12
|
17943 |
waggelen |
schokkelen:
sjokkele (Q095p Maastricht),
sjachelen:
sjeigele (Q095p Maastricht),
sjéégele (Q095p Maastricht),
strompelen:
stroompelen (Q095p Maastricht),
stròmpele (Q095p Maastricht),
waggelen:
waggele (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
wagkele (Q095p Maastricht),
wankelen:
waankele (Q095p Maastricht)
|
lopen: onvast, wankelend lopen [stroemele, striemele, strampele] [N 10 (1961)] || slingerend lopen [N 38 (1971)]
III-1-2
|
21162 |
wagon |
cabine (fr.):
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!
kəbīēn (Q095p Maastricht),
wagon (<eng.):
waagon (Q095p Maastricht),
waagòn (Q095p Maastricht),
waggón (Q095p Maastricht),
wagon (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
een spoorwagen [wagon, cabine] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25214 |
wak in het ijs |
lok:
look (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
gat in het ijs, dat erin gehakt is [DC 44 (1969)] || gat in het ijs, waar het water niet bevroren is [DC 44 (1969)]
III-4-4
|