25644 |
zoetstof voor taai-taai |
honing:
honing (Q095p Maastricht),
stroop:
štruǝp (Q095p Maastricht)
|
De diverse zoetstoffen die in het taai-taaideeg verwerkt worden. Inhoudelijk zijn het verschillende zaken. [N 29, 87b; N 29, 87; N 29, 87a; N 29, 88]
II-1
|
31380 |
zoetvijl, fijne vijl |
zoetvijl:
zø̜t˲vęjl (Q095p Maastricht)
|
Vijl met een fijn bekapt blad. Doorgaans heeft het blad van een zoetvijl ongeveer 60 tanden per inch (Handboek Gereedschap, pag. 238). De zoetvijl wordt gebruikt voor harde metalen en voor het afwerken en, aldus de invuller uit P 219, het polijsten of polieren van metalen. Het blad van de vijl kan verschillende vormen hebben. [N 33, 90; N 64, 53b-c]
II-11
|
20283 |
zogen, voeden (overg.) |
de borst geven:
boors geeve (Q095p Maastricht),
de boors geve (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
də boors geejvə (Q095p Maastricht),
də boors geevə (Q095p Maastricht),
də boors gevə (Q095p Maastricht),
è keend de boors geve (Q095p Maastricht),
de mem geven:
de mem geve (Q095p Maastricht),
mem geeve (Q095p Maastricht),
laten drinken:
laote dringke (Q095p Maastricht),
laotə drinkə (Q095p Maastricht),
noereren:
noerere (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
voeden:
voede (Q095p Maastricht),
voojə (Q095p Maastricht),
zogen:
zoogə (Q095p Maastricht),
zōōgə (Q095p Maastricht)
|
borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)] || gezoogd worden, aan de borst zijn, gezegd van zuigelingen [lodderen, mem lebben] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19719 |
zolder |
spijker:
inz. de zolder met duiventil
spieker (Q095p Maastricht),
zolder:
zoldər (Q095p Maastricht),
Verklw. zölderke Boven op de zolder De ganse ravazje van kinder wouwe ze neet op zolder höbbe ¯t Pepèrre zolderke: onsterke vloer, zwak ijs
zolder (Q095p Maastricht)
|
zolder [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
33442 |
zoldergat, opening in de koestalzolder |
hooigat:
[hooi]gāt (Q095p Maastricht),
zolderluik:
zǫldǝrlȳk (Q095p Maastricht)
|
In de koestalzolder is meestal een opening waardoor het hooi naar beneden geworpen wordt om het aan de dieren te voeren. Waar de koestalzolder in open verbinding staat met de schuur is er meestal geen opening in de zoldering. Een aantal opgaven betreffen een luik of een scharnierende deur waarmee de opening afgesloten kan worden. De benamingen kunnen ook gebezigd worden voor een opening in de gevel of in het dak waardoor het hooi op de zolder wordt gebracht. Zie ook het lemma "hooivenster" (3.4.5). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (hooi) het lemma "hooi" in aflevering I.3. Zie ook afbeelding 16.c bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schuur" (3.4.1). [N 5A, 56b; N 5, 97 en 97a; L 42, 24 passim; monogr.; add. uit N 5A, 57c]
I-6
|
19491 |
zolderkamer |
mansarde:
mansarde (Q095p Maastricht),
Heer sleep op de mansard De taofel steit op de mansard
mansard (Q095p Maastricht),
zolderkamer:
zolderkamer (Q095p Maastricht),
zoͅldərkāmər (Q095p Maastricht)
|
Verdieping boven een zolder, onder de pannen, meestal gebruikt als opslagruimte (vliering, scheerzolder, bovenzolder, hanezolder) [N 79 (1979)] || zolderkamer [N 05A (1964)]
III-2-1
|
26149 |
zomen |
zomen:
zø̜jmǝ (Q095p Maastricht)
|
Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
32975 |
zomergraan |
zomerkoren:
zōmǝrkōrǝ (Q095p Maastricht),
zomertarwe:
zōǝmǝrtɛrǝf (Q095p Maastricht),
zomervruchten:
zōmǝrvrø̜xtǝ (Q095p Maastricht)
|
Het graangewas dat na de winter wordt gezaaid.
I-4
|
18636 |
zomerkapmanteltje |
pelerine (<fr.):
pellerien (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
pelerinetje (<fr.):
pelleriensje (Q095p Maastricht),
pèleriensje (Q095p Maastricht)
|
kapmanteltje voor de zomer met een ovaalvormig voor- en achterpand [pelderien] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18675 |
zomerkleren |
zomergoed:
somergood (Q095p Maastricht),
zomerkleren:
zomerkleijer (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
zomerklèjer (Q095p Maastricht),
zomerkléjer (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
zomerse kleren:
somerse kleier (Q095p Maastricht)
|
zomerkleren [N 23 (1964)] || Zomerkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|