25853 |
bottelen |
afvullen op fles:
ǭfvø̜lǝ ǫp flęs (Q095p Maastricht),
bottelen:
bottelen (Q095p Maastricht),
bǫtǝlǝ (Q095p Maastricht)
|
Het bier in flessen doen. Volgens de respondent uit Q 95 werd dit vroeger niet gedaan. [N 35, 91; monogr.]
II-2
|
18743 |
bottine? |
bottine:
bij uitbr. schoen.
bottien (Q095p Maastricht)
|
bottine: halflaarsje
III-1-3
|
20527 |
bouillon |
bouillon:
¯n Tas boeljóng krachtige boeljóng Boeljóng trèkke van soppevleis: vleesnat
boeljóng (Q095p Maastricht),
broei:
breuj (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
afgekookt vlees || bouillon || uitgekookt vlees
III-2-3
|
29961 |
bouwemmer |
emmer:
ømǝr (Q095p Maastricht)
|
Houten of metalen, tegenwoordig ook van kunststof vervaardigde emmer die door de metselaars wordt gebruikt om er water, mortel, enz. in te doen. [N 30, 23b; monogr.]
II-9
|
30055 |
bouwgrond |
vlijlaag:
vlęjlǭx (Q095p Maastricht)
|
De vaste grond die de basis vormt voor de fundering. Wanneer men gebruik maakt van zand als basislaag, wordt dit doorgaans aangestampt of met behulp van water verdicht. Dit laatste noemde men in K 278 'aanwateren' ('anwowǝtǝrǝn'). De woordtypen 'vlijlaag' en 'werkvloer' duiden respectievelijk de basislaag aan van een gemetselde fundering en van een fundering die is uitgevoerd in gewapend beton. [N 31, 3a; monogr.]
II-9
|
33644 |
bouwland |
bouwland:
bǫu̯wlant (Q095p Maastricht),
land:
lant (Q095p Maastricht),
lānt (Q095p Maastricht),
veld:
fɛ̄ljt (Q095p Maastricht),
vē̜lt (Q095p Maastricht),
vɛlt (Q095p Maastricht),
vɛ̄.lt (Q095p Maastricht),
vɛ̄lt (Q095p Maastricht)
|
Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.]
I-8
|
19682 |
bouwval |
barak:
brak (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
kast:
Wat ¯n aw kas van ¯n hoes, van ¯ne wagel
kas (Q095p Maastricht),
kavalje:
kavaalje (Q095p Maastricht),
kot:
kot (Q095p Maastricht),
E kot van ¯n hoes
kot (Q095p Maastricht)
|
kot || krot || oud vervallen (groot) gebouw, voertuig || oud vervallen gebouw || oud, vervallen (groot) huis || oud, vervallen gebouw
III-2-1
|
33798 |
bovenbeen |
bovenbeen:
bōvǝbęi̯n (Q095p Maastricht)
|
Zie afbeelding 2.21. [N 8, 32.3]
I-9
|
25495 |
bovenbeschuit |
bovenkant:
bōvǝkant (Q095p Maastricht)
|
Er was gevraagd naar de "bovenkant van de beschuit". Het kan zijn dat een enkel woordtype duidt op "beschuit die van het bovenste gedeelte van de beschuitbol wordt gebakken". [N 29, 65a]
II-1
|
17639 |
bovendeel van de rug |
pokkel:
béj paa òp de pòkkel zitte (Q095p Maastricht),
pòkkel (Q095p Maastricht),
pòòkel (Q095p Maastricht),
rug:
bij pap op de rùk zitte (Q095p Maastricht),
rök (Q095p Maastricht)
|
rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] || rug: op de rug zitten [N 10 (1961)]
III-1-1
|