e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bottelen afvullen op fles: ǭfvø̜lǝ ǫp flęs (Maastricht), bottelen: bottelen (Maastricht), bǫtǝlǝ (Maastricht) Het bier in flessen doen. Volgens de respondent uit Q 95 werd dit vroeger niet gedaan. [N 35, 91; monogr.] II-2
bottine? bottine: bij uitbr. schoen.  bottien (Maastricht) bottine: halflaarsje III-1-3
bouillon bouillon: ¯n Tas boeljóng krachtige boeljóng Boeljóng trèkke van soppevleis: vleesnat  boeljóng (Maastricht), broei: breuj (Maastricht, ... ) afgekookt vlees || bouillon || uitgekookt vlees III-2-3
bouwemmer emmer: ømǝr (Maastricht) Houten of metalen, tegenwoordig ook van kunststof vervaardigde emmer die door de metselaars wordt gebruikt om er water, mortel, enz. in te doen. [N 30, 23b; monogr.] II-9
bouwgrond vlijlaag: vlęjlǭx (Maastricht) De vaste grond die de basis vormt voor de fundering. Wanneer men gebruik maakt van zand als basislaag, wordt dit doorgaans aangestampt of met behulp van water verdicht. Dit laatste noemde men in K 278 'aanwateren' ('anwowǝtǝrǝn'). De woordtypen 'vlijlaag' en 'werkvloer' duiden respectievelijk de basislaag aan van een gemetselde fundering en van een fundering die is uitgevoerd in gewapend beton. [N 31, 3a; monogr.] II-9
bouwland bouwland: bǫu̯wlant (Maastricht), land: lant (Maastricht), lānt (Maastricht), veld: fɛ̄ljt (Maastricht), vē̜lt (Maastricht), vɛlt (Maastricht), vɛ̄.lt (Maastricht), vɛ̄lt (Maastricht) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bouwval barak: brak (Maastricht, ... ), kast: Wat ¯n aw kas van ¯n hoes, van ¯ne wagel  kas (Maastricht), kavalje: kavaalje (Maastricht), kot: kot (Maastricht), E kot van ¯n hoes  kot (Maastricht) kot || krot || oud vervallen (groot) gebouw, voertuig || oud vervallen gebouw || oud, vervallen (groot) huis || oud, vervallen gebouw III-2-1
bovenbeen bovenbeen: bōvǝbęi̯n (Maastricht) Zie afbeelding 2.21. [N 8, 32.3] I-9
bovenbeschuit bovenkant: bōvǝkant (Maastricht) Er was gevraagd naar de "bovenkant van de beschuit". Het kan zijn dat een enkel woordtype duidt op "beschuit die van het bovenste gedeelte van de beschuitbol wordt gebakken". [N 29, 65a] II-1
bovendeel van de rug pokkel: béj paa òp de pòkkel zitte (Maastricht), pòkkel (Maastricht), pòòkel (Maastricht), rug: bij pap op de rùk zitte (Maastricht), rök (Maastricht) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] || rug: op de rug zitten [N 10 (1961)] III-1-1