24907 |
woensdagx |
goensdag:
goonsdeg (L292a Makset)
|
dag; woensdag [N 07 (1961)]
III-4-4
|
17644 |
zijde |
zij:
pīēn inne ziej (L292a Makset)
|
zij, zijde (pijn in de zij) [N 07 (1961)]
III-1-1
|
20189 |
zoon |
jong:
jòng (L292a Makset)
|
zoon; (Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20336 |
zuster |
zuster:
zöstəer (L292a Makset)
|
zuster; bestaat er een woord voor broers en zusters samen (Hd. Geschwister?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20355 |
zwager |
zwager:
neen
zwògər (L292a Makset)
|
zwager (schoonbroeder Bestaan er verschillende woorden voor den broeder van den man of de vrouw, en den man van de zuster? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
24286 |
zwarte kraai, kraai |
kraai:
krej (L292a Makset),
kraan:
kraon (L292a Makset)
|
Hoe heet de zwarte kraai? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|