e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paling, aal paling: pwoileeng (Mal) paling [ZND 23 (1937)] III-4-2
pan of ketel met het hete gietwater scheppan: šø̜pan (Mal), spuit: spø̜jt (Mal) In het stenen fornuis waarin de boerin vroegende was kookte, wordt water verhit. Met een pan, ketel of emmer schept men hieruit heet water dat dan over het varken wordt gegoten. Beschikt men niet over een dergelijk fornuis, dan wordt het water in ketels e.d. op de kachel of een gewoon keukenfornuis verwarmd. [N 28, 20] II-1
pannentang ijzertang: ajdǝrtaŋ (Mal) Lange nijptang waarmee de dakdekker stukken van pannen afknipt wanneer ze aan het ondereinde een schuine richting moeten hebben. Zie ook afb. 76. [N 30, 17; monogr.] II-9
papier papier: papier verfrommelen (Mal) papier frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)] III-3-1
paraplu paraplu: paraplu (Mal) paraplu [N 23 (1964)] III-1-3
pasen pasen: pwoise vielt laat (Mal) Paschen valt laat. [ZND 34 (1940)] III-3-3
pastoor pastoor (<lat.): pastu.ər (Mal), m  də pasto:r (Mal) pastoor [RND] || Pastoor. [ZND 14 (1926)] III-3-3
pater pater (lat.): poͅ.ətər (Mal) pater [RND] III-3-3
peer, soorten peer: peͅr (Mal) [ZND 21 (1936)] I-7
peetoom peter: piɛ:tər (Mal) peter (doopvader) [ZND 05 (1924)] III-2-2