e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mal

Overzicht

Gevonden: 1732
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
definitieve band ring: rēŋk (Mal) De van ijzer gemaakte band die na het verwijderen van de sluitbanden om het vat of de kuip wordt gelegd. Al naar gelang van de plaats waar de band zich op het vat bevindt, onderscheidt men kopbanden, halsbanden en buikbanden. Zie ook deze lemmata. [A 19, 1a-c; L 34, 53; monogr.] II-12
dekken rijden: (de beer heeft de zeug) gǝrēǝn (Mal) Het bevruchten van het vrouwelijk varken door het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 43, 20b; monogr.] I-12
deksel deksel: deksel (Mal), deksəl (Mal), dèksəl (Mal), déksel (Mal) deksel [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)] III-2-1
dempig dempig: dɛmpex (Mal) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
dennennaalden dennenjellen: WNT; geen aanknoping  dennejellen (Mal) dennenaald [ZND 01 (1922)] III-4-3
deugniet deugniet: ook materiaal znd 23,4  deugniet (Mal) deugniet [ZND 01 (1922)] III-1-4
deur deur: dør (Mal) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9
diarree afgang: ǫfgaŋ (Mal) Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.] I-11
dief schelm: sjelm (Mal) dief [ZND 23 (1937)] III-3-1
dier, beest beest: hier ook opgenomen mat. van ZND 21, 011  bees (Mal), ook in ZND 23, 009  bees (Mal) beest [ZND 01 (1922)] || dier [ZND 01 (1922)] III-4-2