e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mal

Overzicht

Gevonden: 1732
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
flikflooien fletsen: ook materiaal znd 23, 55  fletsen (Mal) flikflooien [ZND 01 (1922)] III-1-4
fluim fluim: flaaim (Mal) fluim [ZND 23 (1937)] III-1-2
fluweel, velours velours: flūr (Mal) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fluwelen broek velours (fr.) broek: ’n floere broek (Mal) een fluwelen broek [ZND 23 (1937)] III-1-3
forsgebouwde koe sterke koe: stɛrkǝ ku (Mal) [N 3A, 141a] I-11
fortuin maken fortuin maken: Ich zo fortuun maoke (Mal) Fortuin. [ZND 35 (1941)] III-3-1
framboos flamboos: flamboos (Mal) framboos [ZND 34 (1940)] I-7
franje fronjel: froinnele (Mal) bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)] III-1-3
frankrijk frankrijk: eerste e van hebbe dof  Ve hebbe een Frankriek gezète (Mal) Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)] III-3-1
frees frees/fraise (fr.): frēs (Mal) Een modern akkerwerktuig waarvan de aan-gedreven as voorzien is van een reeks messen, haken of tanden die in de grond hakken en deze fijn maken. [N 11, 72 add.; N 11A, 169b; N J, 10; div.; monogr.] I-2