e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mal

Overzicht

Gevonden: 1732
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knikker kei: meͅt də keͅiə spēle (Mal), marmer: meͅt də moͅimərs spēle (Mal) Over het knikkerspel: het knikkeren. [N R (1968)] III-3-2
knikkeren met de keien spelen: meͅt də keͅiə spēle (Mal), met de marmers spelen: meͅt də moͅimərs spēle (Mal) Over het knikkerspel: het knikkeren. [N R (1968)] III-3-2
knipbrood mik: mek (Mal) Brood waarin met behulp van schaar of mes een gleuf is aangebracht. Voor de overige broodsoorten en producten van het bakken zij verwezen naar het deel "Algemene Woordenschat". [N 29, 44b; N 29, 44a; N 29, 43] II-1
knoeien, morsen, bevuilen begaden: begojjen (Mal) bevuilen [ZND 32 (1939)] III-4-4
knollen uittrekken ropen: rø̄.pǝ (Mal), trekken: trekǝ (Mal) In oktober worden de bieten geoogst. Vroeger werden ze met een riek uitgestoken, later met een speciaal stuk gereedschap, zie het lemma Bietenrooier. Het bleef zwaar werk. Het object van het werkwoord is steeds "knollen" zoals in het lemma Knolvoer, Rapen (Coll.). Vergelijk ook het lemma Aardappels Rooien. [N Q, 11a; monogr.; add. uit Goossens 1963, kaart 17] I-5
knorrepot grommelpot: na = oude  ene na groemelpot (Mal), lastige kadee: wo-j-eene lestige kadei (Mal) Een lastig persoon, een knorpot (greef?). [ZND 35 (1941)] || Wat een gemelijke kerel (altijd misnoegd, knorrig). [ZND 24 (1937)] III-1-4
knuppel, knots stok: stɛk (Mal) knuppel [RND] III-1-2
koe koe: ku (Mal), (Mal), kɛi̯ (Mal) Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s] I-11
koe die pas gekalfd heeft vaars: vjø̄s (Mal) Voor een aantal varianten van vaars zou men kunnen denken aan een woord vers. Het wnt (xx-1, blz. 2125) vermeldt ''vers'' in de betekenis van "jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft" (wnt xviii, blz. 72). Het onderscheid tussen vers- en vaarsvarianten is niet altijd even duidelijk. Daarom is er gekozen voor één woordtype vaars.' [A 4, 16; L 20, 16] I-11
koe die tweemaal heeft gekalfd tweedeling: twedǝleŋ (Mal) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b] I-11