e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Margraten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterput put: pøt (Margraten, ... ) [N 12 (1961)] [RND 08] I-7
waterspin spin: sjpin (Margraten) waterspin [N 26 (1964)] III-4-2
weddenschap weddenschap: wɛdənsjap (Margraten) weddenschap [RND] III-3-2
weduwe widvrouw: witvrouw (Margraten) weduwe [DC 05 (1937)] III-2-2
weduwnaar widman: witman (Margraten) weduwnaar [DC 05 (1937)] III-2-2
weerlichtx weerlicht: weerleech (Margraten) weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)] III-4-4
weersgesteldheid weer: wèr (Margraten) weer [DC 03 (1934)] III-4-4
weg weg: weəx (Margraten) weg [RND] III-3-1
wei gras: grās (Margraten), was: wā.s (Margraten), wei: wē̜i̯ (Margraten), węi̯ (Margraten) In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.] I-8
weiland in het algemeen begang: bǝgaŋk (Margraten), waas: wā.s (Margraten), wās (Margraten), wei: węi̯ (Margraten) Het totaal aan grasland waarop men de koeien kan laten grazen en waarop men kan hooien. [N 6, 33b; N P, 5; N 14, 50a; S 43; RND 20; A 10, 3; A 10, 4; monogr.] I-8