24419 |
emelt, larve van de langpootmug |
worm:
wurrem (Q192p Margraten)
|
emelt, larve van de langpootmug, zeer schadelijk wormpje in graan- en grasland [N 26 (1964)]
III-4-2
|
24313 |
engerling, larve van de meikever |
worm:
wurrem (Q192p Margraten)
|
engerling, larve van de meikever die aan gras- en plantenwortels vreet [N 26 (1964)]
III-4-2
|
17775 |
enkel |
enkel:
inkel (Q192p Margraten)
|
enkel [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
32625 |
enkele kunstmestsoorten |
chilisalpeter:
chilisalpeter (Q192p Margraten),
zempverdelger:
zɛ.mp˲vǝrdɛlgǝr (Q192p Margraten
[(zwarte stikstof gezaaid tegen zemp)]
)
|
In dit lemma is een aantal (verzamel)termen voor moderne kunstmestsoorten bijeengezet. De opsomming is verre van volledig, omdat naar het gebruik en de uitspraak van evt. regionale en algemene benamingen voor de verschillende kunstmeststoffen niet overal, noch genoegzaam werd geïnformeerd. [N 11A, 62b; N 11, 27 add.; N P, 8 + 9 add.; div.; monogr.]
I-1
|
33605 |
enten |
omgruffelen:
ømgrøfələ (Q192p Margraten)
|
[RND 08]
I-7
|
33610 |
erf |
binnenplaats:
benəplātš (Q192p Margraten),
goed:
gōt (Q192p Margraten),
hof:
hōəf (Q192p Margraten),
koer:
kūər (Q192p Margraten),
mest:
mes (Q192p Margraten),
mestem:
mestəm (Q192p Margraten)
|
I-7
|
33641 |
erf en omliggende landerijen |
bedrijf:
bǝdrīf (Q192p Margraten),
goed:
gōt (Q192p Margraten)
|
De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23]
I-8
|
24729 |
esdoorn |
es:
eššə (mv.) (Q192p Margraten)
|
esdoorn
III-4-3
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
ieete (Q192p Margraten),
iēete (Q192p Margraten),
ééətə (Q192p Margraten)
|
eten [DC 35 (1963)], [DC 37 (1964)], [RND]
III-2-3
|
20719 |
etensresten |
orten:
urte (Q192p Margraten)
|
Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|