18259 |
jak |
bolero (<fr.):
bollero (Q192p Margraten),
kazavek:
kasjevek (Q192p Margraten)
|
vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22435 |
jarig zijn |
jarig zijn:
hè is jörig (Q192p Margraten),
is ... jeurig (Q192p Margraten),
is ... joärig (Q192p Margraten),
verjaren:
mörgə vərjāōrt ə (Q192p Margraten)
|
Hij is in juli jarig, maar de datum ... ik vergeten. [DC 45 (1970)] || Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)]
III-3-2
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
jas (Q192p Margraten)
|
jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18704 |
jasje van het mantelpak |
jasje:
jèske (Q192p Margraten)
|
jasje van het mantelpak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18572 |
jasje van het zwarte pak |
zwarte jas:
zjwarte jas (Q192p Margraten)
|
jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24338 |
jong van een dier |
klein beestje:
klei bieske (Q192p Margraten)
|
klein beestje [DC 37 (1964)]
III-4-2
|
34314 |
jong varken |
baggen (mv.):
bakǝ (Q192p Margraten)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34551 |
jonge gans |
gansje:
gø̜i̯skǝ (Q192p Margraten)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
20159 |
jongen |
jong:
jóng (Q192p Margraten)
|
jongen [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20365 |
jongen met wie een meisje verkering heeft |
liefste:
leefste (Q192p Margraten),
mens:
mīēnsj (Q192p Margraten)
|
Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft? (Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|