e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Margraten

Overzicht

Gevonden: 1565
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lange, dunne tak dunne tak: dunne tak (Margraten) dunne tak [DC 35 (1963)] III-4-3
langwerpig wittebrood lange weg: lange wik (Margraten) Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)] III-2-3
langzaam, traag langzaam: lanksaam (Margraten) langzaam (lui, traag, stil, telijig) [DC 39 (1965)] III-4-4
latierboom beschot: bǝšǫt (Margraten), onderslag: (mv)  ǫndǝršlē̜ ̞x (Margraten) Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.] I-6
leeftijd, ouderdom leeftijd: doe löps nog flink veur eemes van diene  lieftied (Margraten) U loopt nog flink voor iemand van uw leeftijd. [DC 39 (1965)] III-2-2
leeg, niets bevattend leeg: lèg (Margraten) leeg (ijdel, ijl, laas) [DC 03 (1934)] III-4-4
lege eerste koe verschoten rind: vǝrsxōtǝ rent (Margraten) Jong rund dat eenmaal heeft gekalfd, maar dat daarna niet meer drachtig wil worden of waarmee men niet verder wil fokken. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 25b; N C, 15; monogr.] I-11
legnest legnest: leqnes (Margraten) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6
lente, voorjaar voorjaar: veurjoar (Margraten), vroegjaar: vreugjoar (Margraten), ⁄t vreuxjòr (Margraten) lente [DC 39 (1965)] || lente, voorjaar III-4-4
lepel lepel: liepel (Margraten) lepel [DC 35 (1963)] III-2-1