id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
21273 | meester | meester: meester (Margraten), mɛstər (Margraten) | (school)meester [RND] || onderwijzer; Hoe werd voor de 2e Wereldoorlog een onderwijzer van de lagere school genoemd? [DC 48 (1973)] III-3-1 |
33337 | meid, dienstmeid | maagd: (mv) mɛ̄x (Margraten), meisje: mɛ̄tšǝ (Margraten) | Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6 |
20309 | meisje | meidje: meetsjə (Margraten) | meisje; (Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden?) [DC 05 (1937)] III-2-2 |
20366 | meisje met wie een jongen verkering heeft | liefste: leefste (Margraten), meidje: meetsjə (Margraten) | Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)] III-2-2 |
33294 | melganzevoet | meel: mēlǝ (Margraten) | Chenopodium album L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op braakliggend land en bouwland, vooral bij sterke bemesting, en met name ook waar pulpkuilen gestaan hebben. Het heeft witte bloemtrosjes, die van juli tot de herfst bloeien, en bladeren die van boven dof en van onder wit-melig zijn. De hoogte varieert van 15 tot 120 cm. [JG 1a, 1b; A 60A, 83; monogr.] I-5 |
34237 | melk | melk: męlǝk (Margraten), mɛlk (Margraten) | De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11 |
21288 | melkboer | melkboer: mɛ.ləkbu.r (Margraten) | melkboer [RND] III-3-1 |
34227 | melkstoeltje | melkstoel: męlkštōl (Margraten) | Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.] I-11 |
20149 | mens (alg.) | mens: ook gebruikt voor vrouw: sympathiek mīēnsj (Margraten) | mens; wordt mensch gebruikt in de betekenis van man? Spreekt een vrouw b.v. van mn mensch?, wanneer ze haar man bedoelt? Komt het mensch voor in de betekenis van vrouw? En bedoelt men met die zegswijze alleen geringachting of ook sympathiek medelijden? [DC 05 (1937)] III-2-2 |
24212 | merel | melder: mieldər (Margraten), merel: meijle (Margraten), mielə (Margraten) | Hoe heet de merel? [DC 06 (1938)] || merel [DC 50b (1975)] III-4-1 |