e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Martenslinde

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paren van de duiven koppelen: kò.ppələ (Martenslinde) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
pasen pasen: pwosse vilt lōt (Martenslinde) Paschen valt laat. [ZND 34 (1940)] III-3-3
pasgeboren kalf nuchter kalf: nixtǝrǝ [kalf] (Martenslinde) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
pastinaak pastenaken: pastənø͂ͅkə (Martenslinde), pastinaken: pastinōͅke (Martenslinde) pastinaak [ZND 05 (1924)] I-7
peer, soorten peer: pɛ̄ir (Martenslinde) [ZND 21 (1936)] I-7
peetoom peteren: pi̯etərə (Martenslinde) peter (doopvader) [ZND 05 (1924)] III-2-2
peettante paat: pōͅt (Martenslinde) meter (doopmoeder) [ZND 05 (1924)] III-2-2
penis van de stier durenpink: dīrǝpi.ŋk (Martenslinde) Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b] I-11
perzik priesel: priesel (Martenslinde, ... ) [ZND 05 (1924)]perzik [ZND 05 (1924)] I-7
perzikkruid wilweie: welwai̯ǝ (Martenslinde) Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56] I-5