e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Martenslinde

Overzicht

Gevonden: 1904
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fokmerrie veulensmeer: vi̯ø̜.lǝsmē̜r (Martenslinde) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fokzeug baggelzoog: bágǝlzu̯ox (Martenslinde) Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.] I-12
fooi drinkgeld: ongevraagde en onbepaalde beloning voor een dienst  dri[e}nkge;t (Martenslinde) fooi [ZND 35 (1941)] III-3-1
fortuin maken fortuin maken: Hè zol fərtíen mōͅke (Martenslinde) Fortuin. [ZND 35 (1941)] III-3-1
framboos framboos: framboos (Martenslinde) framboos [ZND 34 (1940)] I-7
franje fronjel: fronžəl (Martenslinde) franje [ZND 01 (1922)] III-1-3
frankrijk frankrijk: Ve hebbən in Vrankrək gəzètə (Martenslinde) Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fruit bewaren mouten: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51  mōtə (Martenslinde) leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01u (1924)] III-2-3
fruit, ooft fruit: frēt (Martenslinde), frēͅt (Martenslinde) [ZND 01 (1922)] [ZND 05 (1924)] I-7
gaan gaan: goin (Martenslinde) gaan [ZND 01 (1922)] III-1-2