34025 |
jong van een rund |
kalf:
kalf (Q204a Mechelen)
|
[N 3A, 4]
I-11
|
34314 |
jong varken |
bag:
bak (Q204a Mechelen),
baq (Q204a Mechelen),
baggen (mv.):
baqǝ (Q204a Mechelen),
kutte:
kȳtǝ (Q204a Mechelen)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34551 |
jonge gans |
gansje:
gø̜skǝ (Q204a Mechelen)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
34448 |
jonge geit |
geitje:
gētjǝ (Q204a Mechelen)
|
[N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pøl (Q204a Mechelen)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
20159 |
jongen |
jong:
Opm. korter als bij jônk.
jông (Q204a Mechelen)
|
jongen (knaap) [SGV (1914)]
III-2-2
|
18702 |
jongensblouse |
bloes:
bloes (Q204a Mechelen),
jongensbloes:
jongensbloes (Q204a Mechelen)
|
jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21335 |
jood |
jood:
(kort).
jüt (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen)
|
jood [SGV (1914)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
Joedas (Q204a Mechelen)
|
Judas [SGV (1914)]
III-3-3
|
21336 |
juffrouw |
freule:
ps. omgespeld volgens Frings.
frø͂ͅle (Q204a Mechelen)
|
juffer [SGV (1914)]
III-3-1
|