34153 |
niet behouden |
niet behouden:
nēt bǝhǫtǝ (Q204a Mechelen),
nēt bǝhǫu̯wǝ (Q204a Mechelen),
zich verlopen (ww.):
zex vǝrlǫu̯pǝ (Q204a Mechelen)
|
Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b]
I-11
|
34149 |
niet bevrucht |
leeg:
lēx (Q204a Mechelen),
lɛi̯x (Q204a Mechelen)
|
Niet bevrucht bij dekking, gezegd van de koe. [N C, 19; N C, 18]
I-11
|
33447 |
niet gehalveerde poortvleugel |
schuurpoort:
šȳrpǭt (Q204a Mechelen)
|
Een scharnierende poort bestaat meestal uit twee vertikaal verdeelde planken helften of vleugels. Bedoeld wordt een poortvleugel die niet zelf nog eens gehalveerd is. Zie voor dit laatste het lemma "gehalveerde poortvleugel" (4.1.7). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18.c bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42a; monogr.]
I-6
|
25391 |
niet goed gebroeid |
verbranden:
vǝrbręnǝ (Q204a Mechelen)
|
Als men bij het broeien te veel of te heet water gebruikt, is het effect averechts: de haren blijven dan erg vast op de huid zitten en laten zich niet gemakkelijk verwijderen. Opgaven als ''het varken is verbranden de huid is verbrand'' zijn versmolten tot één type "verbrand".' [N 28, 23; monogr.]
II-1
|
21654 |
niet gunnen |
aanhouden:
aagehauwen (Q204a Mechelen),
inhouden:
wet ingehouwe (Q204a Mechelen),
intrekken:
ingetrokke (Q204a Mechelen)
|
ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
30331 |
niet haaks |
uit de haak:
ūt ˲dǝr hǭk (Q204a Mechelen)
|
Niet zuiver rechthoekig, gezegd van bijvoorbeeld een werkstuk. [N 53, 199b; monogr.]
II-12
|
25386 |
niet meteen leegbloeden |
doorgestoken:
dørx gǝštōkǝ (Q204a Mechelen)
|
Soms bloedt een varken niet meteen leeg. omdat het niet goed gestoken is. Gevraagd was naar een uitdrukking voor dit niet meteen leegbloeden. Dit heeft voor het lemma tot gevolg gehad, dat er verschillende grammaticale categorieën te weten werkwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, voltooide deelwoorden en zinnetjes in voorkomen. Bij een aantal woordtypen is het varken het subject, bij andere is subject de slachter en bij de overige woordtypen is subject het bloed, de ader of het hart. Deze verdeling is in het lemma aangebracht. [N 28, 15; monogr.]
II-1
|
25172 |
nieuwe maan |
jong licht:
jonk lich (Q204a Mechelen)
|
maan [donkere ~] [SGV (1914)]
III-4-4
|
19052 |
nieuws |
nieuws:
nöjts (Q204a Mechelen)
|
nieuws [SGV (1914)]
III-3-1
|
19010 |
nieuwsgierig |
nieuwsgierig:
nöjsjierig (Q204a Mechelen)
|
nieuwsgierig [SGV (1914)]
III-1-4
|