e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onderhandelen in handel zijn: in handel zieje (Mechelen), niet akkoord zijn: neet akkoord zien (Mechelen), onderhandelen: onderhandele (Mechelen) Inventarisatie uitdrukkingen voor: in onderhandeling zijn over een bepaalde koop [in beding zijn met iemand?] [N 21 (1963)] III-3-1
onderhands uit de hand: oet der hant (Mechelen) onderhandsch [SGV (1914)] III-3-1
onderhemd hemd: e sjun hemp (Mechelen), hemp (Mechelen, ... ), hémd (Mechelen) hemd [SGV (1914)] || onderhemd, onderkledingstuk dat op het blote lijf gedragen wordt [im, emmek, hem, himp, kemsel, liejms, sjmies, vlok] [N 25 (1964)] || schoon [o] [een ~ hemd] [SGV (1914)] III-1-3
onderjurk onderschorts: onderschots (Mechelen) onderjurk, onderkleed met lijfje en schouderbanden [N 24 (1964)] III-1-3
onderkussen, peluw hoofdpeluw: høͅpəl (Mechelen) peluw [SGV (1914)] III-2-1
onderlip onderlip: ònderlìp (Mechelen), óndərlìp (Mechelen), onderste lip: undešte lip (Mechelen) onderlip [DC 01 (1931)] III-1-1
onderrok onderrok: onderrok (Mechelen), onderschorts: oondersjêûts (Mechelen) onderrok (niet onderjurk) [sjort, onderschort, sjörket, zjuupke] [N 24 (1964)] III-1-3
onderslagbalk draagbalk: drāx˱balǝk (Mechelen), onderslagbalk: oŋǝršlāx˱balǝk (Mechelen) De balk die ter versteviging haaks onder een balklaag doorloopt. [N 54, 119a; N 54, 119b] II-9
onderstangen stanger: štaŋǝr (Mechelen) De twee naar onder stekende ijzeren delen van een bit dat gebruikt wordt om meer druk op de bek van het paard te kunnen uitoefenen. [N 13, 48] I-10
onderste balken van de schelf beierdshouter: bɛi̯šhōtǝr (Mechelen) De onderste balken van een schelf zijn ruwe, onbewerkte balken of boomstammetjes die op de gebintbalken rusten en naast elkaar gelegd de onderste laag van de schelf vormen. Zij zijn meestal rond. Zie ook het lemma "balken van de zolder boven de dorsvloer" (3.2.5). Zjidden is oorspronkelijk aan het Franse ''gîtes'' , dat in het volgend lemma in de term ''contre-gîtes'' voorkomt, ontleend, met herinterpretatie van de ''t'' tot een ''d'' vanuit het enkelvoud. Zie ook afbeelding 16.a bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schelf" (3.4.1).' [N 4, 68; N 4A, 13a; monogr.] I-6