e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stuks -vee stuk (vee): štø̜k (Mechelen) Een boer heeft 10, 12, 14 enz. stuks vee. [N 3A, 2] I-11
suiker suiker: sŏeker (Mechelen) suiker [SGV (1914)] III-2-3
suikerbiet suikerkroot: sukǝrkrūǝt (Mechelen) Beta vulgaris L. subsp. vulgaris, var. altissima. De suikerbiet is een veredeling van de voederbiet met een groot aandeel suikers in de vaste bestanddelen en dateert van het begin van de twintigste eeuw. De knol groeit helemaal onder de grond en gedijt het best op kleigronden. Het is één van de belangrijkste cultuurgewassen op de leemhoudende gronden in Limburg en levert de grondstoffen voor de stroopfabricage en voor de suikerindustrie in Haspengouw. De volgorde van de varianten is zoals steeds eerst naar het tweede element (biet, kroot, enz.); daarbinnen naar de varianten van suiker-; naar het vocalisme zijn in dit eerst lid drie groepen te onderscheiden, die wijzen op verschillende ontleningslagen, corresponderend aan de Nederlandse (ø̜i̯) van ɛsuikerɛ, aan de Duitse (u) van ɛZuckerɛ en aan de Franse (y) van ɛsucreɛ. [N 12, 37; N 12A, 2; A 13, 2c; A 49, 3; L B2, 361; L 43, 4a; R 3, 97; monogr.; add. uit JG 1b] I-5
suizen van de oren ruisen: rōēsje (Mechelen), suizen: t zoestj mich in de oeëre (Mechelen), tuiten: t tüt in mn ōēre (Mechelen) suizen van de oren [toewte, fluite] [N 10 (1961)] III-1-1
taaie pannenkoek lap leer: Syst. WBD  lap leer (Mechelen), leren thijs: leere ties (Mechelen) Taaie pannekoek, zonder gist gebakken (leere ties, leere maria?) [N 16 (1962)] III-2-3
taart crmekoek: kremekaok (Mechelen), koek: Syst. WBD  kook (Mechelen), taart: toet (Mechelen) taart [SGV (1914)] || Taart (toert, gattoo?) [N 16 (1962)] III-2-3
tabak toebak: toebak (Mechelen) tabak [SGV (1914)] III-2-3
tafel dis: dø͂ͅš (Mechelen), tafel: toͅfəl (Mechelen) een houten tafel [Roukens 12 (1937)] || tafel [SGV (1914)] III-2-1
tafelhoekklos, wervel klosje: klø̜skǝ (Mechelen) Houten blokje dat meestal op de vier hoeken bij de tafelpoten onder het tafelblad wordt bevestigd. Het dient om de tafel een grotere stevigheid te geven en voorkomt dat het hout van het blad nog kan gaan werken. Zie ook afb. 175. [N 53, 219; N 56, 158c] II-12
tafelmes mets: mèts (Mechelen), smeermets: schmiermets (Mechelen) mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)] III-2-1